Grenseffectenrapportage 2020: Dossier 3: Ex-ante evaluatie van het (potentiële) grensoverschrijdende effect van het programma voor structurele versterking om een einde te maken aan de elektriciteitsproductie op basis van steenkool in Duitsland (Kohleausstieg)

Grenseffectendossiers

Noot van de redactie

Dit onderzoeksrapport is een voorlopige versie van Dossier 5 omdat de onderzoeksactiviteiten voor dit dossier door onvoorziene omstandigheden helaas niet volgens plan konden worden afgerond.

Samenvatting

Folkert de Vries

Inleiding

Op 3 juli 2020 heeft de Duitse Bondsdag de wet inzake de structurele versterking van steenkoolregio’s (Strukturstärkungsgesetz Kohleregionen) aangenomen, waarmee het begin van het einde van de Duitse elektriciteitsproductie op basis van steenkool wordt geformaliseerd.[1] Dienovereenkomstig zijn er aanzienlijke subsidies beschikbaar gesteld voor de structurele sociaaleconomische transformatie van vier regio’s in Duitsland die economisch en sociaal afhankelijk zijn van en milieugevolgen ondervinden van bruinkool, de winning en het gebruik ervan.

Een van deze regio’s is de grensregio van het “Rheinisches Revier” (de Rijnse mijnstreek) gelegen tussen de metropolen Aken, Keulen en Düsseldorf. Het wordt gevormd door de gemeenten Düren, Euskirchen, Heinsberg, Rhein-Erft-Kreis en de Rhein-Kreis Neuss, de Städteregion Aachen en de stad Mönchengladbach.

Het Rheinisches Revier Programme (RRP) wordt beheerd door de “Innovationsregion Rheinisches Revier GmbH” (IRR) en haar uitvoerend agentschap, de “Zukunftsagentur”. Op 12 december 2019 publiceerde het IRR de algemene visie,

Wirtschafts- und Strukturprogram für das Rheinische Zukunftsrevier 1.0. [2] Op basis van deze visie zal het RRP zich richten op specifieke thematische clusters die georganiseerd zijn onder zes zogenaamde “Revierknoten” (knooppunten).[3]

Deze clusters baseren hun beleid en selectie van projecten op een tweeledige participatieaanpak. Die aanpak omvat consultatierondes met experts over geselecteerde thema’s van overheidsorganisaties, kenniscentra en de private sector. Deze consultaties van experts vertalen de algemene visie in meer concrete voorstellen, waarvan sommige vervolgens aan de burgers van de regio worden voorgelegd via verschillende platforms zoals openbare bijeenkomsten en online raadpleging. Om het hele programma van start te laten gaan, is al een eerste golf van 83 projecten goedgekeurd.[4]

Grensoverschrijdend Rheinisches Revier?

Benadering

Binnen het hierboven beschreven kader, de nabijheid van de Nederlandse grens en de omvang van het RRP (in vergelijking met andere investeringsprogramma’s in de regio) is de belangrijkste onderzoeksvraag: welke invloed zal het RRP hebben op grensoverschrijdende samenwerking, zoals gezamenlijke speciale planning, gezamenlijke economische specialisatie, betere coördinatie van investeringsprogramma’s en beter bestuur?

Dit dossier richt zich op de invloed van de RRP op de grensregio met de Nederlandse provincie Limburg, in het bijzonder Zuid-Limburg. Het onderzoek dat voor deze analyse is uitgevoerd, is kwalitatief van aard vanwege de rijpheid van de RRP. In die zin presenteert het dossier een ex ante evaluatie van mogelijke grenseffecten van de RRP. Daarom zal het zich voornamelijk richten op de verschillende interviews die zijn gehouden met belanghebbenden aan beide zijden van de grens. Deze analyse heeft betrekking op de ontwerpfase, de selectie van de eerste projecten en de toekomst van het programma. Met betrekking tot de drie thema’s van de Grenseffectenrapportage van ITEM zullen voornamelijk aspecten van sociaaleconomische/duurzame ontwikkeling en Euregionale cohesie worden besproken, met de nadruk op grensoverschrijdende samenwerking.

Momenteel

Tot nu toe hebben de belanghebbenden van het RRP zich in hun visie, participatieproces en projectselectie verre gehouden van grensoverschrijdende ambities. In het visiedocument van het RRP[5] wordt de internationale context van het RRP genoemd. Deze weinige verwijzingen hebben echter meestal niet specifiek betrekking op de grensregio als zodanig[6], met uitzondering van een vermelding van mobiliteit als grensoverschrijdend thema en een vermelding van de kracht van het netwerk van Euregionale universiteiten.[7] Tijdens de verschillende openbare raadplegingen heeft het IRR geen actoren uit netwerken uit de grensregio betrokken en het wordt nauwelijks genoemd in zijn communicatie. Dit blijkt ook uit de huidige lijst van 83 projecten die in deze eerste fase zijn geselecteerd. Geen enkel project heeft een echt grensoverschrijdende component.

Tijdens interviews met verschillende belanghebbenden die betrokken waren bij het proces van het ontwerpen van de visie, het opzetten en begeleiden van openbare raadplegingen en het selecteren van projecten, was het duidelijk dat in die vroege stadia van het RRP elke verwijzing naar grensoverschrijdende samenwerking moest worden vermeden om de fragiele publieke steun niet in gevaar te brengen. Dit wordt benadrukt door het feit dat er in september 2020 gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden in het Rijnlandse district. Binnen deze context moet de perceptie van geld dat wegvloeit naar andere regio’s, vooral over de grens, worden vermeden.

Een ander argument dat wordt gebruikt om grensoverschrijdende componenten uit te sluiten van de RRD is de complexiteit van het betrekken van belanghebbenden van over de grens. Dit is een terugkerend probleem bij grensoverschrijdende samenwerking. Overheidsinstanties en projectinitiatiefnemers vinden het over het algemeen moeilijk om de relevante belanghebbenden te identificeren en te begrijpen hoe hun deelname kan worden geactiveerd. Bovendien is de perceptie en de angst van de geïnterviewden uit de IRR dat het toevoegen van partners van over de grens, met name overheidsorganisaties, het tempo van het programma zou kunnen vertragen.

De toekomst

Meerdere malen gaven de geïnterviewden binnen de IRR aan dat sommige thema’s waar de RRD zich op richt op de langere termijn onvermijdelijk grensoverschrijdende componenten zullen hebben vanwege hun aard en effecten of omdat expertise van over de grens nodig is.

Een heel concreet voorbeeld betreft ruimtelijke ordening, infrastructuur en mobiliteit. De verantwoordelijken van dit cluster hebben een uitgebreid ruimtelijke ordeningsonderzoek gepland over Zuid-Limburg met als specifiek doel dit te koppelen aan een spiegelonderzoek over de Rijnlandse mijnstreek. Het doel is om de visie op deze onderwerpen en de daaruit voortvloeiende projecten steeds in een bredere context te plaatsen. Daartoe hebben enkele Nederlandse overheidsorganisaties zich aangesloten bij het onderzoek naar Zuid-Limburg en zullen dus (indirect) betrokken zijn bij het RRD.

Deze grensoverschrijdende component omvat ook andere thema’s, zoals die van de energie- en industrieclusters. Dit zijn terreinen waarop Zuid-Limburg bepaalde unieke sterke punten heeft (bijvoorbeeld Chemelot) of terreinen waarop Nederlandse grensgemeenten als proeftuin kunnen dienen (bijvoorbeeld het uitwisselen van overtollige energie en warmte van de ene grensgemeente naar de andere).

In dit stadium, op basis van interviews met Nederlandse belanghebbenden, is het vermeldenswaard dat deze belanghebbenden, met name de provincie Limburg en de belangrijkste gemeenten in Zuid-Limburg, worstelen met het vinden van een gemeenschappelijke strategie om betrokken te zijn, invloed uit te oefenen, samenwerking te zoeken en hun eigen beleid en visies op de RRD aan te passen. Het eerste onderzoek naar dit onderwerp laat een duidelijk gebrek aan efficiënte grensoverschrijdende governance zien. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de ontwikkeling ervan en op de vraag of er gemeenschappelijke sociaaleconomische visies en strategieën uit voortkomen.

Grenseffectenrapportage