Europese verkiezingen en de grensregio’s  

Auke van der Goot © FNP

Het lijkt al weer lichtjaren geleden dat onze grensregio’s in het middelpunt van de belangstelling stonden. Een onbekende, nieuwe en zeer besmettelijke ziekte deed zijn intrede. Corona of covid was in the air, en daar kwamen ze: betonblokken aan de Belgisch-Nederlandse grens, Duitse soldaten aan de grens met Luxemburg, en verwijten vanuit België aan Nederland over onze – in Belgische ogen – veel te lichtzinnige coronamaatregelen in het begin van wat later een pandemie zou heten. Betrekkelijk snel werden in die coronaperiode voor grenswerkers in de grensregio’s allerlei praktische oplossingen gevonden, ook op het terrein van sociale zekerheid en fiscaliteit. Nederland en Duitsland waren zonder meer pioniers op dat terrein. Ook de Europese Commissie nam initiatieven om het grensoverschrijdend vervoer van goederen op gang te houden.  

Zoals de Europese Unie wel vaker weet te profiteren van tijden van crisis, leek dat tijdens de coronacrisis ook voor onze grensregio’s te gelden. Helaas, de oplossingen van toen lijken weer verdampt, zeker waar het de belastingheffing van grenswerkers betreft. Daarnaast weet ook het UWV zich grenzeloos burgeronvriendelijk te misdragen als het gaat om uitkeringen van arbeidsongeschikte grenswerkers, zo meldde de NOS op 13 juni. Alleen op het terrein van sociale zekerheid wist de EU in 2022-2023 haar rol te pakken en een post-corona regeling tot stand te brengen die voor telewerk van grenswerkers een aanvaardbare oplossing bracht. Nederland en zijn beide buurlanden hebben die regeling van toepassing verklaard. Voor de sociale zekerheid kunnen grenswerkers nu voor de helft van hun tijd thuis werken, zonder negatieve grenseffecten. Maar het is Nederland nog niet gelukt om een vergelijkbare regeling te treffen voor de belastingheffing van grenswerkers: 34 dagen per jaar is het maximum. Zo’n beperkte regeling leidt evenwel tot onnodige administratieve lasten voor werkgevers en werknemers. Het is dan ook geen wonder dat veel inwoners in onze grensregio’s weinig zin hebben om een baan te zoeken in Duitsland. Dat is slecht voor de grensregionale arbeidsmarkt aan weerszijden van de grens. Dat is ook niet goed voor de economische groei van onze grensregio’s.  

Daarom is het belangrijk om de 34-dagen-afspraak met Duitsland uitdrukkelijk te zien als een eerste stap. De regeling geldt nu overigens nog niet. Ze is pas van kracht, als in beide landen de parlementaire goedkeuring is bezegeld. Het zou fijn zijn als Nederland en Duitsland daarbij ook een afspraak maken naar analogie van een recent akkoord tussen Luxemburg en Frankrijk: de 34-dagenregeling wordt daar uitdrukkelijk aangemerkt als tijdelijk waarbij een wettelijke verplichting geldt om de regeling te evalueren en eventueel aan te passen (zie een recent onderzoek uitgevoerd door ITEM p. 30).

Dat waren evenwel niet de thema’s waar het in aanloop naar de Europese verkiezingen om draaide. Het is verleidelijk om uitgebreid te filosoferen over de vraag wat de uitslagen betekenen voor de toekomst van Europa. Veel media hebben dat al gedaan en ik zal dat hier niet proberen samen te vatten en te duiden. Is het een ruk naar rechts of houdt het politieke midden met als hoofdrolspelers de christendemocraten en sociaaldemocraten stand als de traditionele spelbepalers in de EU? De toekomst zal het leren en is ongewis. Er staat veel op het spel. De geopolitieke en handelspolitieke situatie, de oorlog rond Oekraïne, de uitzichtloze situatie in Gaza, het klimaat, de migratieperikelen en de onvrede van de agrarische sector. Europa heeft wel eens voor minder grote uitdagingen gestaan.  

 

Auke van der Goot  

Eerste Kamerlid voor OPNL