Grenseffectenrapportage 2016

Dossier 7: Pensioenleeftijden

Het hele dossier is hier beschikbaar in het Nederlands en Engels.

 

Flexibilisering van de Wet ingangsdatum ouderdomspensioen

Medio februari 2016 heeft Tweede Kamerlid Norbert Klein een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en Participatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid om de uitbetaling van het pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet eerder of later te laten ingaan dan de wettelijke pensioendatum.[1] Dit wetsvoorstel, ook wel Wet flexibilisering ingangsdatum ouderdomspensioen genoemd, opent de mogelijkheid om het wettelijk pensioen maximaal vijf jaar eerder of later te laten ingaan dan de datum waarop de pensioengerechtigde de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Voor ITEM was het wetsvoorstel aanleiding om via een brief aan de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aandacht te vragen voor de positie van werknemers die zowel een Nederlands algemeen ouderdomspensioen als een buitenlands wettelijk pensioen hebben opgebouwd.[2] Voor deze groep werknemers (bijvoorbeeld arbeidsmigranten, arbeidsmigranten en grensarbeiders) kan de flexibele pensioeningangsdatum positief uitpakken. Grensarbeiders worden geconfronteerd met het feit dat de wettelijke pensioenleeftijden in Nederland, België en Duitsland allemaal verschillend zijn. Het Nederlandse algemene ouderdomspensioen (65 jaar + 6 maanden) gaat later in dan in België (65 jaar) of Duitsland (65 jaar + 5 maanden).

Een grensarbeider die zowel in Nederland als in een van deze twee buurlanden wettelijk pensioen heeft opgebouwd, zal op het moment van ontvangst van dit buitenlandse wettelijke pensioen nog even moeten ‘wachten’ op de Nederlandse pensioenuitkering. Dit kan gevolgen hebben voor de inkomenspositie van een grensarbeider.

Wetgevingsvoorstel

Het wetsvoorstel flexibilisering ingangsdatum ouderdomspensioen biedt de grensarbeider de mogelijkheid om de ingang van zijn of haar Nederlandse pensioen af te stemmen op de ingangsdatum van het buitenlandse wettelijke pensioen. Anders dan in de huidige situatie zal de grensarbeider aanspraak kunnen maken op uitbetaling van zijn of haar opgebouwde wettelijke pensioenen vanaf dezelfde ingangsdatum. Een rekenvoorbeeld is opgenomen in het volledige rapport.

Ondanks dit positieve effect op grensarbeiders constateert ITEM dat, nu het wetsvoorstel is geagendeerd voor paneldiscussie in de Tweede Kamer (gepland voor eind oktober 2016), nergens in het wetsvoorstel, de memorie van toelichting of in een van de uitgebreide commentaren in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aandacht wordt besteed aan de mogelijke gevolgen van het wetsvoorstel voor grensarbeiders, ook al is in twee moties, in 2009 en 2012, gewezen op het belang van ‘blijvende aandacht voor de problematiek van grensarbeiders.'[3] In 2015 kwam het belang van het uitvoeren van een Grenseffectenrapportage, het identificeren van effecten op grensregio’s tijdens het wetgevingsproces, opnieuw in de schijnwerpers te staan omdat een aantal politieke partijen interesse toonde in deze discussie.[4] Als de wetgever een dergelijke ’toetsing’ had ingebracht in het dossier Wet flexibilisering ingangsdatum ouderdomspensioen, dan was duidelijk geweest dat het wetsvoorstel Wet flexibilisering ingangsdatum ouderdomspensioen een positief effect kan hebben op de grensarbeiders die zowel een Nederlands algemeen ouderdomspensioen als een buitenlands wettelijk pensioen hebben opgebouwd.

_____________________________________________

[1] Kamerstukken II 2015/16, 34414, nr. 2 (Voorstel van wet van het Kamerlid N.P.M. Klein tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Participatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid om de betaling van het pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet eerder of later te laten ingaan dan de wettelijke pensioendatum (Wet flexibilisering ingangsdatum ouderdomspensioen).

[2] De relevante passages/bevindingen van deze brief aan de Permanente Gemeenschap voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn opgenomen in het volledige verslag.

[3] Kamerstukken II, 2011/12, 33000 IXB, nr. 21 (motie Bashir). Deze motie verwijst mede naar een motie die Weekers in 2009 indiende (en aannam) (Kamerstukken II 2009/10, 26 834, nr. 26) en waarin wordt gewezen op het belang van aandacht voor de grensarbeidersproblematiek.

[4] Kamerstukken II, 2014/15, TK50, 4 februari 2015 (Grenseffectenrapportage).