Crossquality is een project dat wordt gefinancierd door het Europees Interreg-EMR-fonds en de Europese Unie. Het heeft tot doel de mogelijke kwalitatieve indicatoren van het Interreg-programma te onderzoeken. Aangezien er nog geen kwalitatieve indicatoren voor de evaluatie van Interreg-projecten zijn, is dit project een leidraad voor het hele Europese grondgebied.
De totale begroting van het project bedraagt 176.949,75 €, waarvan 150.058,37 € EFRO-middelen.
Over het onderzoeksproject
Hoe goed is de samenwerking tussen overheidsinstanties, bedrijven of burgers in onze grensoverschrijdende regio? Hoe kunnen we de kwaliteit van grensoverschrijdende netwerken en entiteiten beschrijven? En tot slot: wat zijn precies de positieve effecten van een Interreg-programma op de verschillende aspecten van grensoverschrijdende samenwerking en governance?
In 2021 en 2022 ontwikkelde het Crossquality project een methodologie om de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking gerelateerd aan Interreg programma’s te meten. Met deze innovatieve kwalitatieve beoordelingsmethode is het mogelijk om de effecten van Interreg-programma’s op een specifiek programmagebied beter te beoordelen. Een praktisch resultaat van het project is een handboek voor mensen uit de praktijk waarin wordt beschreven hoe de beoordeling kan worden toegepast.
Als pilot heeft het team van ITEM, RWTH Aken, Universiteit Hasselt, Universiteit van Luik en EGTS Euregio Maas Rijn een eerste beoordeling uitgevoerd door veel Interreg-experts in het grensoverschrijdende gebied te benaderen, interviews af te nemen, workshops te organiseren en een enquête te houden.
Activiteiten
1. Als eerste stap zal het bestaande indicatorsysteem van het INTERREG-programma Maas-Rijn worden geanalyseerd om na te gaan in hoeverre het reeds aspecten van de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking meet en waar tekortkomingen worden vastgesteld. Bovendien zullen andere bestaande indicator-, beoordelings- of evaluatiesystemen worden geanalyseerd met betrekking tot de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking. Dit zoeken naar reeds bestaande praktijken en instrumenten zal gebeuren in contact met ESPON en de Europese Commissie, DG Regio, en zal verwijzen naar de verschillende ESPON-instrumenten voor territoriale effectbeoordeling. In die zin zal de methodologie voortbouwen op bestaande werkzaamheden op EU-niveau.
2. Op basis van het onderzoek zullen een ontwerpmethodologie en een reeks indicatoren worden ontwikkeld met de expertise van de projectpartners. Dit werk zal worden ondersteund door de betrokkenheid van praktijkmensen uit de Euregio Maas-Rijn die zich bezighouden met het INTERREG-programma en grensoverschrijdende samenwerking. Daarnaast zullen externe deskundigen uit andere programma’s of met specifieke expertise op het gebied van territoriale effectbeoordeling een bijdrage leveren aan het werk. De ontwerpmethodologie zal worden besproken en getest.
3. Als belangrijkste onderdeel van het project zal de methodologie worden toegepast met de hulp van praktijkmensen en deskundigen op het grondgebied van de Euregio Maas-Rijn door de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking en het governancesysteem te beoordelen. Gezien de ervaring van eerdere projecten zijn de belangrijkste instrumenten het verzamelen van bestaande gegevens, het produceren van gegevens door middel van vragenlijsten, kwalitatieve interviews en workshops met deskundigen. De eindresultaten worden de nulmeting en de benchmark voor gestructureerde effectbeoordelingen.