Grenseffectenrapportage 2018: Dossier 6: Studentendossier: ‘Experiment gesloten cannabisketen’

Grenseffectendossiers

Studentendossier: De mogelijke effecten van het ‘Experiment gesloten cannabisketen’ op de Euregio’s Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord

Saskia Marks

Gaia Lisi

Floor van der Meulen

Calumn Hamilton

Castor Comploj

Op 10 oktober 2017 werd in Nederland een ongekend Pilot Project met de naam “Experiment gesloten cannabisketen” gepresenteerd. Het regeerakkoord introduceert het proefproject om het huidige achterdeurprobleem aan te pakken. Het doel is om de effecten te bestuderen van een mogelijke legalisatie van de productie van cannabis, in het bijzonder op de vermindering van criminaliteit en op de afname van nadelige gezondheidseffecten door het consumeren van marihuana van lage kwaliteit. Het proefproject bestaat uit een experiment waarbij de teelt van cannabis wordt gedecriminaliseerd binnen strikte parameters en een eindig, vooraf gespecificeerd tijdsbestek. Dit zal plaatsvinden in 6-10 gemeenten in Nederland in een tijdsbestek van 4 jaar. De precieze formulering van het regeerakkoord, in het Engels, is als volgt:

“Het kabinet zal, zo mogelijk binnen zes maanden, wetgeving invoeren over uniforme experimenten met gedoogde teelt van cannabisplanten voor recreatief gebruik. De experimenten zullen worden uitgevoerd in zes tot tien grote en middelgrote gemeenten, met als doel te bepalen of en hoe gecontroleerde cannabis legaal kan worden geleverd aan coffeeshops en wat de effecten hiervan zijn. Nadat deze experimenten onafhankelijk zijn geëvalueerd, zal de regering overwegen welke actie moet worden ondernomen.”

Deze studie biedt een ex-ante effectbeoordeling van dit proefproject op twee Euregio’s. De geografische focus van de afgebakende Euregio’s is formeel bekend als Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord. De belangrijkste bevindingen kunnen worden gecategoriseerd onder drie verschillende thema’s, namelijk respectievelijk Europese Integratie, Duurzame/Sociaaleconomische ontwikkeling en Euregionale Cohesie.

Met betrekking tot het thema Europese Integratie kan worden aangevoerd dat het proefproject de doelstellingen van vrij verkeer onder het recht van de Europese Unie niet zal bevorderen. Het feit dat specifieke gemeenten zullen worden geselecteerd voor het proefproject zou kunnen worden beschouwd als een vorm van indirecte discriminatie tussen personen die diensten verlenen, zoals beschermd door de Europese wetgeving op grond van artikel 49 en 56 VWEU. Omdat er echter een geldige reden lijkt te zijn voor de schending van de EU-wetgeving (d.w.z. het terugdringen van de georganiseerde misdaad en het verbeteren van de kwaliteit die in coffeeshops wordt verkocht), kan de nieuwe wetgeving worden gerechtvaardigd op grond van de rule of reason. De gekweekte cannabis kan niet vrij worden geëxporteerd en de selectie van kwekers zou daarom mogelijk een inbreuk kunnen vormen op de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening.

De analyse van de mogelijke effecten van een dergelijk beleid op Euregionaal macro-economisch niveau is cruciaal voor de reikwijdte van deze effectbeoordeling. Terwijl het decriminaliseren van de productie van cannabis op zich al op nationaal niveau een sterk effect zou kunnen hebben op de werkgelegenheidstrends en de belastinginkomsten, zou het effect nog versterkt kunnen worden in de Euregio Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord vanwege de nabijheid van de buurlanden Duitsland en België. Met name in de Euregio wordt door deelname aan het proefproject gestreefd naar een afname van het drugstoerisme en de drugsoverlast door onderdanen van deze landen. Hoewel de drugsoverlast in de stad Maastricht in de loop der tijd is gedaald van 58 naar 39 procent, blijft deze in Nederland nog steeds relatief hoog.

Op het niveau van sociaaleconomische ontwikkeling zal de nieuwe wetgeving waarschijnlijk gunstig zijn. Alleen al in 2015 zijn er in heel Nederland bijna 6000 illegale cannabisplantages in beslag genomen, volgens de Nederlandse politie naar schatting slechts een vijfde van het totaal. Aangezien 6,55 procent van de Nederlandse bevolking in de Euregio woont, zou dit betekenen dat er bijna 2000 kwekers actief zijn in de Euregio’s Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord, ervan uitgaande dat het niveau van illegale cannabisteelt en de bijbehorende inkomsten in Nederland onafhankelijk is van de geografische locatie. In combinatie met een CBS-raming van €450 miljoen voor illegaal geproduceerde marihuana in Nederland, of verhoudingsgewijs €29,5 miljoen in de Euregio, zou dit betekenen dat een bovengrensraming van €100 miljoen per jaar wordt gesteld voor potentiële belastinginkomsten uit de decriminalisering van de marihuanaproductie in Nederland, of verhoudingsgewijs €6,55 miljoen in de Euregio. Bovendien, als de teelt van cannabis gedoogd zou worden onder de Nederlandse wet, zou dit een jaarlijkse bijdrage leveren van €6000-8000 voor elke werknemer die actief is in de cannabisproductie-industrie, op voorwaarde dat deze momenteel een toegevoegde waarde produceren die dicht bij het gemiddelde ligt in de Nederlandse economie.

Met betrekking tot het thema Euregionale cohesie werd vastgesteld dat in de betrokken rechtsgebieden (Nederland, Duitsland en België) de teelt, handel, verkoop en consumptie van cannabis illegaal zijn, hoewel al deze rechtsgebieden het bezit en de teelt van kleine hoeveelheden cannabis gedogen. De discrepanties tussen de verschillende wettelijke kaders zullen nu alleen maar groter worden door het proefproject. Bovendien test het proefproject de grenzen van de verplichtingen binnen het internationale wettelijke kader door de teelt van cannabis op grotere schaal mogelijk te maken. De potentiële onverenigbaarheid met internationale verplichtingen wordt echter afgezwakt door het experimentele en tijdelijke karakter van het experiment. Tot slot wordt in de paper vastgesteld dat het waarschijnlijker is dat België en Duitsland hun grenscontroles intensiveren om de illegale teelt van en handel in cannabis tegen te gaan.

Het is daarom duidelijk dat het proefproject, hoewel het slechts een nationaal cannabisbeleid vormt, het potentieel heeft om de Euregio’s Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord te beïnvloeden op het gebied van Europese integratie, duurzame/sociaal-economische ontwikkeling en Euregionale cohesie.

Grenseffectenrapportage