Koninklijk Besluit: samenloop Belgische werkloosheidsuitkering en Nederlandse AOW

Het recent gepubliceerde Belgische Koninklijk Besluit (KB) van 12 december 2018 tot wijziging van de werkloosheidsreglementering beoogt een oplossing te bieden voor Belgische grensarbeiders die geconfronteerd worden met een inkomensgat als gevolg van de aanzienlijke verschillen in pensioenleeftijden tussen lidstaten. ITEM-onderzoekers Marjon Weerepas, Sander Kramer en Hannelore Niesten lichten de werking, herkomst en het toepassingsbereik van dit KB. Daarnaast is een beslisboom opgesteld, teneinde vast te kunnen stellen of een mobiele werknemer in aanmerking komt voor een werkloosheidsuitkering tot hij/zij aanspraak kan maken op een buitenlands pensioen.

Werking en herkomst

Het Koninklijk Besluit (KB) van 12 december 2018 tot wijziging van de werkloosheidsreglementering (hierna: “werkloosheidsbesluit”)(1) is met terugwerkende kracht op 1 januari 2018 in werking getreden en tracht een oplossing te bieden voor de grensarbeiders die in België wonen en werkzaam waren in een aan België grenzend land. Door de verschillen in pensioenleeftijden tussen de grenslanden (in dit geval België (65 jaar in 2019) en Nederland (66 jaar en 4 maanden in 2019)) kan een 65-jarige grensarbeider, die in België woont, in Nederland werkt en werkloos wordt op, én geen Belgische werkloosheidsuitkering ontvangen én geen Nederlandse AOW.

De werkloze heeft dus geen aanspraak meer op werkloosheidsuitkeringen in België vanaf 65 jaar, en zal pas op latere leeftijd in aanmerking komen voor AOW volgens de Nederlandse wetgeving, met een inkomensgat ten gevolge. Op grond van het nieuwe werkloosheidsbesluit zal de werkloze grensarbeider, onder voorwaarden, na het bereiken van de 65-jarige leeftijd verder in België een werkloosheidsuitkering kunnen genieten – uitbetaald door de Belgische Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) – tot hij aanspraak kan maken op een pensioen toegekend door of krachtens een buitenlandse wet.

Werkingssfeer

De territoriale werkingssfeer van het KB ziet op werknemers die tewerkgesteld zijn in een aan België grenzend land, i.e. Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk. De grensarbeider moet “in principe elke dag naar de woonplaats in België zijn teruggekeerd”.

Voor een tijdelijke werkloze gelden de volgende cumulatieve voorwaarden:

  1. De werknemer geniet geen pensioen in de zin van artikel 65 van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (artikel 65 bepaalt dat de werkloze die aanspraak kan maken op een volledig pensioen geen uitkeringen kan genieten);
  2. De werknemer vraagt als tijdelijk werkloze uitkeringen aan na de maand waarin zijn 65e verjaardag gelegen is;(2)
  3. De tijdelijke werkloosheid is niet het gevolg van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht die veroorzaakt wordt door de arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

Voor de volledige werkloze gelden de volgende cumulatieve voorwaarden:

  1. Het gaat om een werknemer die aanspraak maakt op uitkeringen als volledig werkloze (als voltijdse of als vrijwillig deeltijdse werknemer); De deeltijdse werknemer die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt of voor de werknemer die aanspraak op uitkeringen als tijdelijk werkloze wegens medische overmacht zou maken, wordt uitgesloten.
  2. De werknemer kan geen aanspraak maken op een pensioen toegekend door of krachtens een buitenlandse wet; Het is niet voldoende om geen buitenlands pensioen te ontvangen. De werknemer mag ook geen recht hebben op buitenlands pensioen (nl. wat betreft de eerste pensioenpijler in het werkland). Wat betreft een evt. tweede pensioenpijler moet telkens in het betreffende land worden bezien of dit als een pensioen(3) moet worden beschouwd. In Nederland worden pensioenregelingen krachtens de tweede pensioenpijler die bestaat uit collectieve bedrijfspensioenen beschouwd als pensioenen in de zin van artikel 65, § 3, van het KB van 25/11/1991.(4) Om pragmatische redenen wordt aanvaard dat aan deze voorwaarde is voldaan indien de werknemer de vergoeding niet in ontvangst neemt. Indien de pensioenen zijn opgebouwd in België (bv. ingevolge een gemengde beroepsloopbaan) geldt een cumulatieregeling.(5) De werknemer zal bv. een onvolledig rustpensioen niet kunnen opnemen om samen met werkloosheidsuitkeringen te genieten. Indien de grensarbeider echter reeds een uitkering uit een Nederlands tweede pijlerpensioen ontvangt, zou dit een voordeel op grond van het KB in de weg staan. Indien hij echter aan de hand van een attest van de bevoegde pensioeninstelling het bewijs kan leveren dat voor de betrokken periode het pensioen effectief en integraal is terugbetaald, kan hij alsnog met terugwerkende kracht aanspraak maken op de werkloosheidsuitkeringen op grond van het KB.
  3. De werknemer werd gewoonlijk tewerkgesteld in de hoedanigheid van arbeider, bediende of mijnwerker in een aan België grenzend land, en heeft zijn hoofdverblijfplaats in België behoudt, en keert er in principe dagelijks naar terug;
  4. De werknemer levert het bewijs dat hij gedurende een al dan niet ononderbroken periode van minstens 15 jaar, en terwijl hij zijn hoofdverblijfplaats had in België, was verbonden met een arbeidsovereenkomst met een werkgever gevestigd in een aan België grenzend land (nl. Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk). Aan de vereiste van het 15 jaar verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst met een werkgever blijft voldaan, ook in geval er periodes zijn van evt. ziekte, tijdelijke werkloosheid, verlof zonder wedde. Een louter fictieve arbeidsovereenkomst wordt weliswaar uitgesloten van de voordeelregeling.
  5. De werknemer valt onder de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004. Ingevolge de Brexit wordt aan de voorwaarde dat de grensarbeider moet vallen onder Verordening (EG) 883/2004/EG mogelijkerwijs niet meer voldaan bij een tewerkstelling in het Verenigd Koninkrijk.

Analyse

De ITEM-onderzoekers hebben tevens een analyse met de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU gemaakt. Ook concluderen zij dat nog steeds meer moet worden gedaan om de gelijke behandeling van mobiele werknemers te waarborgen. Deze vindt u in de publicatie in het Vakblad Grensoverschrijdend Werken 2019 (nr 21), te raadplegen in de bijlage.

Beslisboom

Heeft de Belgische grensarbeider recht op een werkloosheidsuitkering in afwachting van zijn Nederlands pensioen?

Deze beslisboom, opgesteld door de onderzoekers, maakt het inzichtelijk.

Voetnoten

(1) Koninklijk besluit van 12 december 2018, tot wijziging van artikel 64 van het koninklijk besluit van 25

november 1991 houdende de Werkloosheidsreglementering, BS 31 december 2018.

(2) Deze voorwaarde is overigens contradictoir met hetgeen in de voorbeschouwing wordt opgemerkt, waarin wordt vermeld: “De werknemer zal zo ná zijn 65 jaar verder in België een werkloosheidsuitkering kunnen genieten tot hij aanspraak kan maken op zijn buitenlandse pensioenrechten”. De tekst van het KB prevaleert echter boven de tekst van de voorbeschouwing.

(3) In de zin van artikel 65, § 3, van het KB van 25/11/1991.

(4) Arbh. Antwerpen, 06/12/2005, A.R. nr. 2020444, inzake RVA t/ B.

(5) Cumulatieregeling zoals voorzien in artikel 65 van het KB van 25/11/1991.

Reactie minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Naar aanleiding van gestelde Kamervragen hierover, geeft minister Koolmees aan dat hij bekend is met deze problematiek. De minister bevestigt dat een dergelijk hiaat kan ontstaan door verschillen in socialezekerheidsstelsels en dat een grensarbeider op basis van EU-rechtspraak er niet vanuit kan gaan dat grensarbeid op het gebied van sociale zekerheid neutraal uitpakt. Desalniettemin dienen in het geval van onverwachte gevolgen doordat een grensarbeider onder twee verschillende wettelijke regelingen valt, nationale organen op basis van loyale samenwerking tot een oplossing te komen. Desbetreffende arresten Van Munster, Engelbrecht en Leyman zien volgens de minister op een andere situatie en zijn niet met deze problematiek te vergelijken.

Op basis van bovenstaande concludeert minister Koolmees dat geen handeling vanuit Nederland dient te worden gedaan. Wel gaat het Nederlandse ministerie in gesprek met het Belgische ministerie om toelichting op de 15-jaar eis.