Levensverzekeringsbewijzen als barrière voor vrij verkeer van gepensioneerden

Gepensioneerden die vanuit Nederland binnen de EU emigreren en hun pensioen willen blijven ontvangen, moeten periodiek een levensbewijs opsturen naar verschillende Nederlandse instanties. Hiermee voorkomen zij dat het pensioen na overlijden onterecht wordt uitgekeerd. In de praktijk betekent dit dat een gepensioneerde, met of zonder beperkte mobiliteit, meerdere keren per jaar op eigen kosten naar de bevoegde instanties moet reizen om de juiste documenten te laten waarmerken. Deze administratieve rompslomp wordt veroorzaakt doordat de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de pensioenfondsen in de loop van het jaar verschillende indieningsmomenten hebben voor het ontvangen van het levensbewijs.

Groot ongemak

De terugvordering van onverschuldigd betaalde pensioenen is een complex en omslachtig proces, waardoor het belangrijk is dat autoriteiten onverschuldigde betalingen voorkomen door middel van levensbewijzen. Gepensioneerden hebben niet alleen te maken met de kosten van het meerdere keren per jaar indienen van levensbewijzen, maar ook met verschillende bezorgmethoden per instelling: digitaal of op papier, per post of aangetekend. Daarnaast kan het zijn dat een gepensioneerde voor het verkrijgen van een gevalideerd bewijs meerdere keren per jaar op eigen kosten naar een ambassade of andere instantie moet reizen. Afhankelijk van het aantal pensioenfondsen waar de pensioengerechtigde mee te maken heeft en het aantal inzendmomenten kan dit een groot ongemak zijn, vooral voor ouderen met mobiele beperkingen.

Belemmering van Europees vrij verkeer

Het levensbewijs vormt ook een groot contrast tussen gepensioneerden binnen en buiten Nederland. In Nederland wordt het overlijden van een gepensioneerde automatisch doorgegeven aan de pensioeninstanties, waarna het pensioen wordt beëindigd. In het buitenland gebeurt dit niet automatisch, waardoor emigranten die een ouderdomspensioen (AOW) of aanvullend pensioen hebben opgebouwd, hier alleen aanspraak op kunnen maken als ze een levensbewijs opsturen naar SVB en/of pensioenfondsen.

Uit vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (bijvoorbeeld de zaken KohllMartensTurpeinen of Pusa) volgt dat een nationale regeling die bepaalde personen die de nationaliteit van het land bezitten, benadeelt enkel omdat zij gebruik hebben gemaakt van hun recht om vrij te reizen en te verblijven in een andere lidstaat, een beperking vormt van de vrijheden die elke burger van de Unie geniet. In het geval van levensbewijzen kunnen de rechten van vrij verkeer zich niet ten volle ontplooien, aangezien de gepensioneerde in de uitoefening van die rechten wordt belemmerd door een regeling van zijn staat van herkomst (Nederland) die hem benadeelt op grond van het feit dat hij zijn rechten van vrij verkeer heeft uitgeoefend. In het licht van het Europees burgerschap en de Europese vrijheid van personen en alle elementen in aanmerking genomen, kan deze verplichting om een levensbewijs over te leggen worden beschouwd als een belemmering van de Europese rechten inzake vrij verkeer.

Geautomatiseerde gegevensuitwisseling

In lijn met het voorstel van ITEM heeft de Pensioenfederatie besloten haar leden aan te bevelen de aanlevermomenten af te stemmen op het beleid van SVB, zodat een pensioengerechtigde maar één keer per jaar een levensbewijs hoeft aan te leveren. Daarnaast wordt momenteel in de pensioensector gediscussieerd over mogelijkheden om het levencertificaatproces verder te verbeteren. De sector werkt ook aan verdere digitalisering en geautomatiseerde gegevensuitwisseling, waardoor in de toekomst steeds minder levenscertificaten nodig zullen zijn. Hiervoor kan het register voor niet-ingezetenen (RNI) nuttig zijn. Deze database bevat mensen die in het buitenland wonen, maar toch een bepaalde relatie hebben met de Nederlandse overheid, zoals in dit geval het pensioenstelsel. Het RNI laat zien van wie de SVB een levensbewijs heeft ontvangen, maar de database geeft nog geen volledige uitsluiting. Gepensioneerden uit een aantal landen, zoals Australië, België, Duitsland en Suriname, hoeven minder vaak en soms helemaal geen levensverklaring op te sturen omdat deze landen een zogenaamd verlaagd risico hebben op het niet informeren over gevallen van overlijden. Geautomatiseerde uitwisseling van persoonsgegevens of periodieke aanvragen van levensverklaringen leveren de juiste gegevens op voor het RNI. Ook in deze gevallen kunnen pensioenuitvoerders het RNI raadplegen.

Implementatie van ITEM-aanbevelingen

Praktische implementatie: app van ABP

Pensioenfonds ABP heeft onlangs een app aangekondigd voor het bewijs van in leven zijn. Met deze app kunnen gepensioneerde ABP-deelnemers die een uitkering ontvangen van ABP in het buitenland hun levensbewijs doorsturen. Verificatie vindt dan plaats via het identiteitsbewijs en een QR-code, die per e-mail of post wordt verstuurd. De app komt naar verwachting eind dit jaar beschikbaar.

Expertisecentrum ITEM verwelkomt deze digitale innovatie, die in lijn is met de eerder gedane aanbevelingen. “Belemmeringen voor grensoverschrijdende mobiliteit liggen niet alleen in de nationale wetgeving zelf, maar komen ook voort uit administratieve verplichtingen zoals hieronder genoemd. Dit is een belangrijke stap ten gunste van het recht voor mobiele personen om zich vrij en ongehinderd te verplaatsen binnen de Europese interne markt”, aldus promovendus Sander Kramer.

Dossieruitwisseling met buitenlandse zusterorganisaties door SVB

Minister Koolmees heeft op 18 september Kamervragen beantwoord over de mogelijkheid voor gepensioneerden in het buitenland om hun levensbewijs via een app door te geven. In zijn antwoord geeft hij aan dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ernaar streeft dat op termijn een groot deel van de Nederlandse AOW/Anw-gerechtigden die in het buitenland wonen geen jaarlijks levensbewijs meer hoeft te overleggen. Daartoe zet de SVB een bestandsuitwisseling op met buitenlandse zusterorganisaties. Als deze uitwisseling voldoende stabiel en geactualiseerd is, hoeft de klant niet aan te tonen dat hij of zij in leven is. Hierdoor vervalt de verplichting om het bewijs van leven te overleggen voor personen die in deze betreffende landen verblijven. Hier heeft ITEM in het verleden voor gestreden. De SVB verwacht dit voor 70% van de AOW/Anw-gerechtigden die in het buitenland wonen te kunnen realiseren. Voor de overige klanten gaat de SVB door met het periodieke papieren bewijs van leven, met op termijn de mogelijkheid om de app te gebruiken in plaats van het papieren bewijs. Dit laatste geldt overigens wereldwijd.

Artikel door Sander Kramer

Promovendus Sander Kramer schreef in november 2020 een artikel in het Vakblad Grensoverschrijdend Werken over dit onderwerp.