Grenseffectenrapportage 2017

Dossier 6: kwalificerende buitenlandse belastingplichtige verplichting (“90%-regel”)

Volledig dossier

Het hele dossier is hier beschikbaar in het Nederlands en Engels.

 

De kwalificerende buitenlandse belastingplichtige verplichting (“90%-regel”): Een kwantitatieve ex-ante effectbeoordeling

Prof. dr. Maarten Vink

Johan van der Valk

Marcel Schaper

Lea Smidt

 

Inleiding

Het dossier analyseert de populatie van niet-ingezeten werknemers in Nederland per 1 december 2014 om het potentiële grensoverschrijdende effect in te schatten van de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige verplichting (“90%-regel”) die op 1 januari 2015 van kracht werd. De wetgeving bepaalt dat niet-ingezeten belastingplichtigen in Nederland kunnen profiteren van dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als ingezeten belastingplichtigen als zij 90% van hun totale inkomen in Nederland verdienen. Het vervangt de optionele regeling die in een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) als onverenigbaar met het EU-recht werd beschouwd.[1]

 

90% regel

Onder de optionele regeling kunnen niet-ingezeten belastingplichtigen kiezen voor dezelfde fiscale behandeling als ingezeten belastingplichtigen, zelfs als ze minder dan 90% van hun wereldinkomen in Nederland verdienen. Onder de nieuwe regeling lopen niet-ingezeten werknemers het risico belastingvoordelen te verliezen, zoals hypotheekrenteaftrek voor een eigen woning, als ze niet 90% van hun wereldinkomen in Nederland verdienen en ook niet voldoende belastbaar inkomen hebben in hun woonland. Het HvJEU heeft vastgesteld dat deze wetgeving in strijd is met de beginselen van vrij verkeer van werknemers (art. 45 VWEU) en van vestiging (art. 49 VWEU) in de EU.[2] Door een statistisch overzicht te geven van niet-ingezeten werknemers in Nederland één maand voordat de 90%-regel van kracht werd, biedt onze ex-ante beoordeling een voorlopige benchmark voor een meting van de impact van het nieuwe belastingregime. Toekomstige effectbeoordelingen kunnen de ex-post effecten van de wetgeving op de bovengenoemde beginselen van Europese integratie schatten aan de hand van deze benchmark.[3]

 

Betrokken werknemers

In totaal werken er op 1 december 2014 131,2 duizend werknemers die niet in Nederland wonen. Van deze doelgroep zijn 89,1 duizend mannen, 42,0 duizend vrouwen. Aangezien de meeste niet-ingezeten werknemers tussen 25 en 45 jaar oud zijn (15,6%), heeft de wetgeving mogelijk gevolgen voor gezinnen met jongere kinderen. Nederlanders vormen de grootste nationaliteit binnen de populatie van niet-ingezeten werknemers in Nederland (43,4 duizend). Ze wonen vooral in België (22,5 duizend) en Duitsland (16,1 duizend). Nog eens een derde van de niet-ingezetenen heeft de Poolse nationaliteit (42,6 duizend), waarvan de meesten in Polen wonen (41,3 duizend). Daarmee vormen Poolse ingezetenen ook de grootste groep niet-ingezeten werknemers in Nederland, gevolgd door Belgische (38,4 duizend) en Duitse ingezetenen (34,3 duizend).

Duitse en Belgische burgers pendelen waarschijnlijk dagelijks naar hun werkplek als ze in de grensstreek wonen. De meesten van hen werken fulltime, terwijl Poolse inwoners vaker parttime werken. Een soortgelijke verhouding geldt voor Poolse onderdanen in vergelijking met alle andere nationaliteiten. Aangezien Polen geen Nederlands grensland is, kan dit wijzen op een hoog percentage seizoensarbeid van Poolse inwoners in Nederland. Over het algemeen is het minder waarschijnlijk dat deeltijdwerkers 90% van hun totale inkomen in Nederland verdienen, omdat ze mogelijk een bron van inkomsten in een ander land hebben als aanvulling op hun Nederlandse salaris.

Bovendien heeft de 90%-regel een verschillend effect op de verschillende werksectoren. Van alle nationaliteiten werken de meeste niet-ingezeten werknemers in de commerciële dienstensector (65,2%). Toch werkt een aanzienlijk aantal Nederlanders in de publieke en sociale dienstverlening (68,6%) en de industriële productiesector (38,6%). Hoewel het aantal Poolse onderdanen het hoogst is in de commerciële dienstverlening, vertegenwoordigen zij het grootste deel van de niet-ingezeten werknemers in de landbouw (81,1%).

Vooral de grensregio heeft te maken met de gevolgen van de 90%-regel. In de 14 COROP-gebieden langs de Nederlands-Duitse en Nederlands-Belgische grens werken de meeste niet-ingezeten werknemers (63,4%). De meesten van hen zijn Belgische of Duitse ingezetenen die in Zuid-Nederland werken. Vooral Zuid-Limburg heeft de meeste niet-ingezeten werknemers in dienst in absolute termen (16,7 duizend) en in verhouding tot de totale beroepsbevolking in de regio (6,6%). De meesten van hen wonen in België (76%). Het relatieve aantal niet-ingezeten werknemers uit Duitsland is het hoogst in Noord-Limburg (3,4%).

Conclusie

Kortom, de 90%-regel vermindert waarschijnlijk de positieve effecten van de arbeidsmobiliteit in de EU, met name in de COROP’s aan de Nederlandse grens. Terwijl sommige werknemers wellicht bereid zijn om naar Nederland te verhuizen, zullen anderen wellicht van werkgever willen veranderen om te profiteren van belastingaftrek in hun woonland. Dit gaat niet alleen de toepassing van EU-rechten en -beginselen tegen, maar heeft mogelijk ook negatieve gevolgen voor investeringen en vaardigheden in de grensregio’s.

_____________________________________________

[1] HvJ EG 18 maart 2010, zaak-440/08 (Gielen), NTFR 2010/795, Jur.2010. p. I-2323.

[2] HvJ EG 09 februari 2017, zaak C-283/15 (X). Zie ook H. Arts en J. Korving, De kwalificerende buitenlandse belastingplicht van art. 7.8 IB en het EU-recht. In: Grenseffectenrapportage 2016, Instituut voor Transnationale en Euregionale grensoverschrijdende samenwerking en Mobiliteit/ITEM, pp. 188-198.

[3] De gegevens die in deze effectbeoordeling worden gebruikt, zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). We identificeren de doelgroep van de 90%-regeling door verwerkte gegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie (BRP) en de Polisadministratie te koppelen. Beperkingen in de gegevens verhinderen op dit moment echter een definitieve ex post beoordeling. Ten eerste is het alleen ex ante omdat de belastingaangiften alleen volledig zijn tot 2014 en niet voor een reeks van jaren na de wetgeving. Ten tweede blijft het aantal niet-ingezetenen dat belastingaftrek claimt en minder dan 90% van zijn inkomen in Nederland verdient een voorlopige schatting omdat belastinggegevens over niet-ingezetenen niet bij het CBS worden verwerkt. De gegevens van Polisadministratie zijn exclusief zelfstandigen en exclusief informatie of mensen aangifte doen.