Het vergelijken van cijfers over corona besmettingen en sterfte kan misleidend zijn
Het aantal personen dat in België aan de gevolgen van het Coronavirus (COVID-19) overlijdt ligt hoger dan in haar buurlanden. Door dat hoge sterftecijfer lijkt het alsof België het minder goed doet dan haar buurlanden. De Volkskrant kopte op 17 april zelfs dat België Europese koploper is wat betreft het aantal sterfgevallen. In Nederland aan de andere kant, berichtte het CBS eerder dat het werkelijke aantal sterfgevallen in een week tot wel twee keer hoger ligt dan officieel wordt gerapporteerd. De cijfers uit Duitsland zijn voor veel experts ook verrassend. Het is tot vandaag een raadsel waarom de sterftecijfers in Duitsland zo laag zijn. Hoe kan het dat de verschillen tussen deze drie landen zo groot zijn? Om dit uit te zoeken, moeten we een nadere blik werpen op de statistieken en de wijze van rapporteren over corona besmettingen.
Geregistreerd aantal corona-sterfgevallen d.d. 24 april*
Duitsland | Nederland | België |
5.321 | 4.289 | 6 490 |
*: aan de hand van verschillende meetsystemen Bronnen: (Robert-Koch-Institut, RKI.de), RIVM.nl en Sciensano.be
België: ook vermoeden van besmetting telt mee
Als je bedenkt dat Duitsland heeft bijna 8 keer zoveel inwoners heeft als België en 5 keer zoveel als Nederland, is het verschil met Duitsland erg groot. Voor België geldt dat de gerapporteerde overlijdens in het ziekenhuis allemaal personen waren met die besmet waren met het Coronavirus. Van de gerapporteerde overlijdens in woonzorgcentra is echter niet met zekerheid te zeggen dat ze besmet waren. Voor de overgrote meerderheid (92%) van deze overlijdens in woonzorgcentra gaat het enkel om een vermoeden van besmetting. Slechts bij een fractie van deze overlijdens is corona daadwerkelijk vastgesteld (8%).
Het mag dus duidelijk zijn dat niet met zekerheid gezegd kan worden dat alle gerapporteerde overlijdens ook het gevolg zijn van een besmetting met het Coronavirus, laat staan dat alle overleden personen ook daadwerkelijk besmet waren. In België is er ondertussen wat politiek gemor ontstaan, omdat het hoge aantal cijfers België internationaal gezien in een slecht daglicht zou stellen, terwijl anderen van mening zijn dat België zich op deze manier onderscheidt als het land dat niets achterhoudt en het best en diepgaandst rapporteert.
Nederland telt alleen besmette gevallen
Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) brengt tevens elke dag actuele cijfers naar buiten over het Coronavirus, meer specifiek het aantal positief geteste personen, ziekenhuisopnames en overleden personen. Eerlijkheidshalve merkt het RIVM daarbij al op dat in de cijfers alleen de gevallen die positief op Corona zijn getest zijn meegenomen. De officiële cijfers bevatten dus slechts de overlijdens in de ziekenhuizen waarvan er zekerheid bestaat dat er besmetting was. De cijfers van het CBS van de zogenoemde ‘oversterfte’ (het verschil tussen de sterftegevallen tijdens het Coronavirus en wat ‘normaal’ is) laten zien dat er grote aantallen ‘onzichtbare’ coronadoden zijn, met name in de institutionele huishoudens (verpleeghuizen, asielzoekerscentra, etc). Het is daarom dat op Tweede Paasdag het Consortium Huisartsgeneeskunde de Nederlandse huisartsen opriep om de verborgen coronagevallen te rapporteren door ook de sterfgevallen waarvan een sterk vermoeden van Corona geldt te melden. Het RIVM is positief en de eerste resultaten worden volgende week verwacht.
In Duitsland veel meer tests
Het Robert-Koch-Instituut (RKI) gebruikt alleen de officiële gevallen die aan de gezondheidsautoriteiten zijn gemeld conform de Duitse wet op de bescherming tegen infecties (IfSG). Maar anders dan in Nederland wordt er ook in zorg centra veel getest. Een verklaring waarom de verhouding tussen het aantal besmette mensen en de sterftegevallen in Duitsland gunstiger is, is duidelijk: omdat in Duitsland veel meer mensen ook met milde klachten worden getest dan in Nederland en België is de groep met ernstige gevolgen kleiner. Ook werd vermoed dat de leeftijd van de besmette mensen in Duitsland lager was dan in andere landen. Volgens verschillende bronnen (RKI, media) was de situatie wat het testen betreft vanaf een vroeg stadium beter dan in de buurlanden. Veel mensen testen en isoleren, dat is ook een van de redenen die de directeur van het Rober-Koch-Institut Lothar Wieler noemt voor de relatief lage sterftecijfers (Kölner Stadtanzeiger, 31.3.2020).
Lastig een vergelijking te maken
Ondanks de grote verschillen (met name in vergelijking met Duitsland) komt dus duidelijk naar voren dat een landenvergelijking niet eenvoudig te maken is doordat de grondslag niet hetzelfde is. Om dus tot een zinvolle vergelijking tussen de landen te komen, moeten ook vergelijkbare cijfers gebruikt worden. Het heeft geen zin om op dit moment de cijfers uit België en Nederland te vergelijken, omdat de landen op een andere manier rapporteren wat de zorgcentra betreft. Maar natuurlijk is er geen competitie aan de gang tussen de landen. Elk overlijden, waar dan ook, is er een te veel.
Nog gevaarlijker is het om nationaal beleid hierop te evalueren en te vergelijken. Zelfs de grote verschillen met Duitsland moeten op dit moment heel voorzichtig worden geïnterpreteerd. Pas als in een later stadium meer bekend is over de effecten van verschillende maatregelen zal het mogelijk zijn de nationale maatregelen beter te analyseren. Wel zou een uniformere wijze van rapportering een grondslag kunnen zijn om in de toekomst nationaal beleid beter met elkaar te kunnen vergelijken. Bovendien zou dat helpen bij het creëren van goed afgestemd beleid over de grenzen heen. Met name voor regio’s die in een grensgebied liggen is het van belang dat beleid tussen landen is afgestemd. Daarvoor is het noodzakelijk dat men in ieder geval over dezelfde feiten praat.
Door Ruben Tans, Pim Mertens and Martin Unfried. Onderzoekers bij Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility / ITEM