Grenseffectenrapportage 2019

Dossier 5: Grensoverschrijdende data

Volledig dossier

Het hele dossier is hier beschikbaar in het Nederlands en Engels.

 

Gegevensverzameling voor grensoverschrijdend toezicht is de afgelopen jaren een veelbesproken onderwerp geweest. Dit dossier problematiseert de manier waarop gegevensverzameling op nationaal niveau is gericht en vaak eindigt aan de grens. In tegenstelling tot de andere dossiers van de Grenseffectenrapportage van dit jaar, is dit dossier een verkennende studie. In plaats van een volwaardige effectbeoordeling van concrete effecten, wordt kritisch gekeken naar de groeiende markt voor grensoverschrijdende data, worden de grenzen en mogelijkheden van de hedendaagse datavoorziening onderzocht en wordt gepleit voor meer (steun voor) transnationale samenwerking voor het breed en publiek beschikbaar maken van grensoverschrijdende data.

Samenvatting

Johan van der Valk

Grensoverschrijdende monitoring en Grenseffectenrapportage zijn moeilijke taken omdat voldoende gedetailleerde kwantitatieve informatie ontbreekt. Grensoverschrijdende gegevens zijn structureel nodig voor allerlei gebruikers. Gebruikers en belanghebbenden van grensoverschrijdende informatie zijn zeer divers van aard en hebben hun eigen toepassingsgebied. Zij zijn op zoek naar informatie die specifiek is voor hun respectieve doel. Ondertussen hebben ze allemaal baat bij geharmoniseerde gegevens die consistent zijn binnen en tussen landen. Voor nationale en internationale gebruikers is dit eenvoudig. Maar ook voor lokale, regionale en – vooral – euregionale gebruikers is dit zeer nuttig.

Met gegevens op de juiste schaal kunnen ze laten zien op welke punten ze uniek zijn. Wat is de specifieke situatie in hun regio in vergelijking met andere regio’s? Hierdoor kunnen kansen worden geïdentificeerd. Met dit soort informatie kunnen ze bijvoorbeeld onderzoeken welke mogelijkheden voor slimme specialisatie hun regio heeft. Zo kunnen ze ook zien welke obstakels hardnekkiger zijn in vergelijking met andere regio’s. Tot slot kunnen grensregio’s van elkaar leren. Als een maatregel in een bepaalde regio effectief is, zal dit te zien zijn in de grensoverschrijdende indicatoren. Vervolgens kan een andere regio van dit bewijs profiteren. Het meten van de effectiviteit is immers essentieel voor empirisch onderbouwde beleidsvorming. Het vereist de definitie van geschikte indicatoren en de toepassing van concrete benchmarks, met name wanneer wordt gestreefd naar longitudinale beoordeling en vergelijking. Een gebrek aan consistentie in de methodologie (bijv. verandering van indicatoren) en in de (kwaliteit van de) gegevensverstrekking (bijv. onvoldoende regionale details) heeft dan ook vooral negatieve gevolgen voor grensregio’s.

Producenten van statistieken zijn verenigd in het Europees statistisch systeem (ESS). Zij zijn in staat en bereid om op dit gebied samen te werken om deze leemte in grensoverschrijdende gegevens op te vullen. Wij stellen dat er daarnaast behoefte is aan het opzetten van een netwerk van statistische instituten die methoden ontwikkelen voor het produceren van grensoverschrijdende statistieken en deze verspreiden. Zij kunnen dit op een kosteneffectieve en duurzame manier organiseren door optimaal gebruik te maken van bestaande (inter)nationale bronnen, methoden en infrastructuren. Een dergelijk netwerk moet de gegevens leveren die nodig zijn voor grensoverschrijdend toezicht voor alle soorten gebruikers op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Verder zou het instrumenten moeten ontwikkelen om de gegevens om te zetten in praktische informatie door middel van visualisatie-instrumenten. Dit alles moet worden uitgevoerd met alle relevante Europese institutionele ondersteuning, zoals Eurostat en ESPON. Interessant is dat Frankrijk en Duitsland onlangs het initiatief hebben genomen om een netwerk voor grensoverschrijdende monitoring op te zetten. Het is heel zinvol om aan te sluiten bij dit bilaterale initiatief. We raden de betrokken partijen dan ook aan hun krachten te bundelen.

Een belangrijke voorwaarde voor het opzetten van dit netwerk en het uitvoeren van de bijbehorende werkzaamheden is de toewijzing van voldoende middelen. Wij stellen dat het in de eerste plaats een nationale taak is om ervoor te zorgen dat grensoverschrijdende gegevens beschikbaar komen, in plaats van dat het een regionale kwestie of een verantwoordelijkheid van de EU is. Het is absoluut noodzakelijk dat nationale overheden zich realiseren dat gegevens over hun grens van belang zijn. Het is van cruciaal belang dat de bureaus voor de statistiek ophouden hun land af te schilderen als ‘een eiland’. In werkelijkheid overschrijden mensen, bedrijven en instellingen de grenzen in hun acties. Daarom is de situatie over de grens relevant. Bovendien is het belangrijk om te meten voor welke beleidsterreinen grensoverschrijding vaker voorkomt dan voor andere terreinen. Als dit in statistieken wordt vertaald, betekent dit dat het vanuit nationaal perspectief voor alle thema’s relevant is om te weten wat de situatie over de grens is en in welke mate grensoverschrijding plaatsvindt. De bureaus voor de statistiek zouden binnen hun land het voortouw moeten nemen in de discussie over uitbreiding van hun mandaat in deze richting.

Daarnaast kan worden gedacht aan ondersteuning en facilitering door de EC van het netwerk voor grensoverschrijdende monitoring door te zorgen voor de coördinerende taken door hiervoor middelen toe te wijzen. Wij stellen voor dit op te nemen in de acties ter verbetering van de governance in de volgende programmeringsperiode van Interreg.