Grenseffectenrapportage 2017: Vooronderzoek 1: Euregionale mindset

Grenseffectendossiers

Euregionale mentaliteit in twee Euregio’s

Studentengroep van Fontys Hogeschool Venlo

Coördinator: Christopher Neller

Inleiding

Dit studentenonderzoek, uitgevoerd door een groep studenten van Fontys Hogeschool Venlo, ging over het bewustzijn van burgers met betrekking tot de Euregio’s.[1] Verder is hun kennis, denken en emotionele houding met betrekking tot de buren, instellingen, arbeidsmarkten, etc. geanalyseerd. Dit resulteerde in de titel ‘euregionale mentaliteit’. De veronderstelling was dat de structuur van een Euregio, haar algemene strategische benaderingen en doelstellingen een impact zouden kunnen hebben op de specifieke mindset van de burgers. Zien we grote verschillen in de mindset binnen en tussen twee verschillende Euregio’s? In dit verband werden de Euregio Maas-Rijn (EMR) en de Euregio rijn-maas-noord (ermn) met elkaar vergeleken. Hoe denken burgers over de Euregio? Wat weten ze erover en is er een correlatie met de genoemde verschillen? Het doel van het onderzoek was om een aantal eerste resultaten te verzamelen om verder onderzoek te stimuleren.

Hiertoe werd in de twee bovengenoemde Euregio’s een enquête gehouden om een eerste beeld te krijgen van de mentaliteit van de inwoners. Met 204 respondenten was de steekproefomvang van de enquête relatief klein. Daarom kan de analyse alleen worden beschouwd als een eerste indicatie voor toekomstig onderzoek naar het onderwerp “Euregionale mentaliteit”.

Vergelijking van ERM en ermn

Een vergelijking tussen de twee Euregio’s is bijzonder interessant omdat ze aanzienlijke verschillen vertonen. Ten eerste zijn er verschillende bestuursstructuren opgezet. In tegenstelling tot de Eremn met alleen partners uit Duitsland en Nederland, omvat de EMR partners uit Duitsland, Nederland en België. Terwijl er in het EMR twee talen worden gesproken (Nederlands en Duits), zijn er in het EMR drie talen: Nederlands, Duits en Frans. Verder zijn in de EMR politici van gemeenten en districten actief betrokken bij de organisatie, naast vertegenwoordigers van de Kamers van Koophandel (Duitse Industrie- und Handelskammern (IHK)). Dit zijn leden van de Euregionale instelling die onder andere samen beslissen over Europese subsidies voor grensoverschrijdende projecten. Daarentegen speelt het lokale niveau geen grote rol in de EMR, maar de provincies naast de Belgische gemeenschap en het Zweckverband Aachen.

  1. Euregio’s en Europese integratie

Zowel de Euregio Maas-Rijn als de Euregio Rijn-Maas-Noord baseren hun strategieën op het Verdrag van Lissabon. De Euregio Rijn-Maas-Noord heeft de Visie 2014-2020+ opgesteld die op 31 oktober 2013 van kracht is geworden.[2] In het voorjaar van 2013 presenteerde de Euregio Maas-Rijn haar nieuwe strategie EMR2020.[3] Beide strategieën behandelen deels vergelijkbare onderwerpen, maar volgen vervolgens verschillende strategieën.[4] Beide Euregio’s willen de EU-integratie bevorderen en willen gezien worden als dynamische en creatieve Europese grensregio’s.

Gevraagd naar open grenzen en de algemene perceptie van de EU, vertoonden de antwoorden van de respondenten interessante verschillen tussen beide Euregionale gebieden. Volgens de enquête staan de respondenten in de EMR meer open voor de EU dan in de ermn. In de EMR staan vooral de Belgische respondenten het meest open tegenover de EU, gevolgd door de Nederlanders en de Duitsers. Het verschil tussen de respondenten in de EMR en ermn is dus tot op zekere hoogte een gevolg van het feit dat er in de EMR meer Europagezinde Belgen zijn. Ook in ermn zijn de Nederlandse respondenten meer voorstander van Europese Integratie dan de Duitse respondenten. Aangezien beide Euregio’s enkel vermelden dat ze de EU-integratie willen bevorderen, maar geen concrete doelstellingen formuleren, was het niet mogelijk om een verband te leggen tussen de officiële doelstellingen van de Euregio’s en deze bevindingen. De algemene ondersteuning van Europese integratie wordt in beide strategische documenten genoemd. Er zijn echter interessante onderzoeksvragen voor toekomstig onderzoek: Zijn er echt verschillen gerelateerd aan nationaliteit met betrekking tot de algemene steun voor Europese Integratie in de Euregio’s? Of is er een sterke correlatie tussen een positieve Europese en Euregionale mindset?

In het Verdrag van Lissabon staat dat het verdiepen van de solidariteit tussen de volkeren met respect voor hun geschiedenis, cultuur en tradities de sleutel tot succes is.[5] Beide Euregio’s steunen officieel de uitwisseling van culturele instellingen en willen de deelname aan een levendig Euregionaal cultureel programma bevorderen. De respondenten van de enquête toonden weinig belangstelling voor de openbare instellingen van de grensoverschrijdende regio’s. In beide Euregio’s maken de respondenten nooit of slechts zelden gebruik van culturele instellingen en evenementen van de buren, zoals musea, bibliotheken, sportevenementen en fietsroutes. Dit zou erop kunnen wijzen dat de inwoners in beide Euregio’s niet echt gebruik maken van de culturele diversiteit van de grensoverschrijdende regio. Toekomstige studies moeten de voorwaarden voor het stimuleren van culturele uitwisseling nader bekijken en bespreken.

Bovendien spreken de Nederlandse respondenten in beide Euregio’s vaker Duits en Frans (volgens hun zelfbeoordeling), nog steeds maar matig, dan de andere burgers. Bovendien zeggen meer Belgen dan Duitsers dat ze matig Nederlands spreken.  Uit de antwoorden op de enquêtes blijkt ook dat in beide Euregio’s de Nederlandse respondenten zeggen Duitse literatuur te lezen en Duitse media-achtige webpagina’s te gebruiken. Dit is niet het geval voor de Duitse respondenten met betrekking tot Nederlandse (online) publicaties. Taalvaardigheid zou dus blijkbaar kunnen leiden tot – wat niet verrassend is – het gebruik van media/literatuur van de buurman en uiteindelijk tot een positievere Euregionale houding.

  1. Werkgelegenheid en een grensoverschrijdende arbeidsmarkt

Volgens de enquêteresultaten is er een verband tussen taalvaardigheid en de perceptie van de naburige arbeidsmarkt. Vooral de Nederlandse respondenten zien Duitsland als een land met aantrekkelijke werkgevers en staan open voor grensoverschrijdende arbeid, wat andersom minder het geval is. Twee rapporten tonen aan dat er inderdaad een grensoverschrijdende arbeidsmarkt is en interessant is dat deze in evenwicht is in verhouding tot het totale aantal werknemers van beide landen.[6] Tegelijkertijd ervaren de Duitse en Nederlandse respondenten de Belgische arbeidsmarkt niet als erg aantrekkelijk. Desondanks laten de laatste cijfers (genoemd onder voetnoot 5) zien dat bijna evenveel Nederlanders de grens naar België oversteken voor werk als naar Duitsland. In verhouding tot het totaal aantal werknemers van de vergeleken landen, werken er veel meer Belgen over de Nederlands-Belgische grens dan Duitsers over de grens naar Nederland.[7] In verder onderzoek moet worden onderzocht hoe de perceptie van de naburige arbeidsmarkt de arbeidsmobiliteit daadwerkelijk beïnvloedt.

Er zijn ook interessante verschillen met betrekking tot de twee Euregio’s: de respondenten die in de EMR wonen, staan gemiddeld meer open voor een baan in het buurland dan de respondenten die in de EMR wonen. In de EMRn noemen respondenten interessante branches als reden om eventueel in het buurland te gaan werken. In de EMR lijkt de aanpak om suistainability en innovatie te promoten daarentegen positieve effecten te hebben. Hier worden beide termen vaak genoemd als reden om in het buurland te gaan werken. In beide Euregio’s zien Duitse respondenten de Nederlandse bedrijven als duurzamer (staan open voor groene technologieën, etc.) dan andersom. Terwijl Nederlandse respondenten Duitse bedrijven in het algemeen als innovatiever zien dan Nederlandse. Toekomstig onderzoek zou kunnen nagaan of sommige van de Euregionale projecten met betrekking tot bepaalde branches en industrieën invloed hebben op de perceptie van de arbeidsmarkt en de kansen op werk.

  1. Euregionale cohesie

Weten burgers in de Euregio’s in welke Euregio ze wonen? In beide Euregio’s wist ongeveer 60% van de respondenten het juiste antwoord. Daarnaast zijn de Nederlandse respondenten beter geïnformeerd dan de anderen. Vooral in EMR heeft 77% van de Nederlandse, 54% van de Duitse en 50% van de Belgische respondenten het juiste antwoord gegeven. Dit is opvallend aangezien de Belgische respondenten het sterkst voorstander zijn van Europese Integratie. In dit geval is openheid voor Europese Integratie en open grenzen niet noodzakelijk gekoppeld aan een grondige kennis van de eigen Euregio.

Is de Euregio als organisatie bekend bij de burger? Volgens deze steekproef niet echt. Bijna geen van de respondenten kende personen die voor de Euregio werkten of de Euregio vertegenwoordigden, in beide grensregio’s. Dit is enigszins verbazingwekkend in de Euregio rijn-maas-noord. Dit is enigszins verrassender in de Euregio Rijn-Maas-Noord, waar de gemeentelijke politici een belangrijke rol spelen. De Euregio’s als organisatie zijn niet echt bekend bij de respondenten. Blijkbaar kan zelfs de betrokkenheid van lokale politici (bijv. burgemeesters) bij Euregionale organisaties de bekendheid niet vergroten.

Bovendien heeft bijna geen van de respondenten een evenement bijgewoond dat door Euregionale organisaties werd georganiseerd. Daarom is het erg interessant om onderzoek te doen naar de vraag hoe Euregio’s – als organisaties en met hun prominente leiders – burgers bereiken en of en hoe ze het Euregionale gedachtegoed kunnen promoten door zelf activiteiten te organiseren. Volgens de antwoorden van deze Euregionale steekproef zijn Euregio’s als organisaties niet erg zichtbaar.

De ondervraagden werd ook gevraagd naar hun perceptie van Euregionale samenwerking, hun bekendheid met Euregionale steden/steden, hun gevoel erbij te horen en of ze zich thuis voelen in de Euregio. De resultaten toonden aan dat de algemene Euregionale Cohesie (als een mix van verschillende aspecten) iets hoger wordt beoordeeld door respondenten die in de EMR wonen dan in de ermn. In beide Euregio’s hebben Nederlandse respondenten een sterkere band met de Euregio en een sterkere Euregionale cohesie. In het geval van de EMR toont de enquête een significant sterkere perceptie van Euregionale cohesie van Nederlandse en Belgische respondenten dan van Duitse. Ook in de EMR geven de antwoorden van Duitse respondenten minder Euregionale genegenheid aan dan die van hun Nederlandse buren. Als we de twee Euregio’s met elkaar vergelijken en vragen of ze zich thuis voelen in de Euregio, geven respondenten uit de EMR gemiddeld lagere cijfers dan in de Euregio.

Conclusies

Dit studentenproject heeft aangegeven dat het de moeite waard is om breder onderzoek te doen naar het onderwerp Euregionale mentaliteit. Volgens de resultaten van deze vrij kleine steekproef is het interessant om te kijken naar de perceptie van Euregio’s met de achtergrond van verschillende nationaliteiten. De enquête geeft aan dat, ook in grensoverschrijdende regio’s, nationaliteit nog steeds een doorslaggevende factor is in de perceptie van de Euregio. Er zijn ook aanwijzingen dat het erg moeilijk is om correlaties te vinden tussen de verschillende bestuursstructuren van de Euregio’s en de specifieke mentaliteit van burgers die in deze Euregio’s wonen. Een mogelijke reden hiervoor zou kunnen zijn dat de Euregio meer als een geografisch dan als een politiek concept wordt beschouwd. In toekomstige onderzoeksprojecten zou het belangrijk zijn om de vraag op te nemen of de zichtbaarheid van Euregio’s (als organisaties) en hun politieke figuren onder burgers echt zo laag is. En zo ja, dan zou het interessant zijn om te analyseren of dit een probleem is voor het idee van een wijdverspreide Euregionale mentaliteit.

_____________________________________________

[1] In plaats van de term “Euregio” kunnen termen als “Euregio” of “Euregio” worden gebruikt. In dit verslag wordt de term “Euregio” gebruikt. De term verwijst naar de instelling zelf en niet naar het grensgebied dat door een bepaalde Euregio wordt bestreken (zie Giessen, van der, M. (2014), p.7).

[2] euregio rijn-maas-noord, http://euregio-rmn.de/wp-content/uploads/2016/08/2015-03-17_euregio-Vision_Webversion.compressed.pdf (geraadpleegd op 01.06.2017)

[3] Euregio Maas Rijn, http://www.euregio-mr.com/de/intern/pdf/EMR2020-D.pdf, (geraadpleegd op 01.06.2017).

[4] In detail volgt de euregio rijn-maas-noord een geïntegreerde aanpak. De Visie 2014-2020+ omvat de thema’s agribusiness, industrie, logistiek, toerisme/herstel/cultuur/sport en arbeidsmarkt/onderwijs/taal. Ter vergelijking, EMR2020 behandelt de thema’s economie/innovatie, arbeidsmarkt/onderwijs/opleiding, cultuur/toerisme, gezondheidszorg en veiligheid.

[5] http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A12016M000

[6] Van alle Duitse werknemers pendelt ongeveer 0,072% voor een baan naar Nederland. Van alle Nederlandse werknemers pendelt 0,074% over de grens naar Duitsland. Daarnaast is er een aantal mensen dat over de grens is verhuisd en zowel in het thuisland als in het nieuwe land werkt. (Zie voor meer informatie: PBL (2015) Arbeidsmarkt zonder grenzen, p. 10 en CBS- Internationaliseringsmotor 2016 -III Duitsland, p. 25).

[7] Er zijn 4800 personen die van Nederland naar België pendelen over de grens tegenover 5100 Nederlanders die de grens oversteken naar Duitsland. Het percentage Duitsers dat de grens oversteekt voor werk richting Nederland is ongeveer 0,072%, terwijl 0,39% van de Belgen de grens oversteekt richting Nederland voor werk (zie rapporten onder voetnoot 5).

Grenseffectenrapportage