Als je woont of werkt in een grensregio zijn daar zowel voor- als nadelen aan verbonden. Laat ik met het belangrijkste nadeel beginnen: Voor landelijke gebeurtenissen ben je een eind weg van daar waar het meest gebeurt. Dat zijn de grote Randsteden: als je pech hebt Den Haag, als je geluk hebt hoef je ‘slechts’ naar Utrecht te reizen. Iets soortgelijks geldt voor het aanbod van banen, dat is nu eenmaal groter en diverser in de Randstad. De informatievoorziening over evenementen en banen is vooral landelijk georiënteerd. Velen, ook uit de grensregio’s van het Randland, zijn beter geïnformeerd over de vacatures, de tentoonstellingen en de aanbiedingen van de supermarkten in eigen land dan in de streken een paar kilometer over de grens. Daar waar een andere wereld is, andere regels en wetten, andere winkelketens en openingstijden, ander nieuws, andere gebruiken en een andere taal. Al eens afgesproken met een Vlaming in de voor- of namiddag? Ik heb al vaak de miscommunicatie daarover meegemaakt, omdat dat in Vlaanderen voor respectievelijk na 12 uur betekent.

Belangrijkste voordeel in de grensregio’s van het Randland: Als je enige moeite wilt doen, is het potentieel van mensen, producten en evenementen veel diverser aan de andere kant van de grens dan binnen Nederland. Er zijn vaak grote verschillen. Zo is een volle tank benzine over de grens in België al snel 10 euro goedkoper dan bij ons. Tanktoerisme loont dus, al vindt blijkbaar lang niet iedereen het de moeite waard gezien er nog steeds Nederlandse tankstations staan aan de grens met België. Verder is het culturele aanbod veel diverser vlak over de grens, evenals het aanbod van producten en diensten. Laat je verrassen door de verschillen!

Voor de economie en de arbeidsmarkt in de grensstreken zijn de landelijke ontwikkelingen leidend en bestaat er niet zoiets als een Euregionale arbeidsmarkt, met gedeelde trends in economische groei of werkloosheid. Met andere woorden, de ontwikkelingen in de grensregio’s lopen veel meer synchroon met het eigen land dan met de naburige grensregio’s. Dat wordt geïllustreerd door de bijgaande figuur over de werkloosheidsontwikkelingen in de Euregio Maas-Rijn. De doorgetrokken lijnen geven het werkloosheidspercentage van het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, Duitsland en Nederland weer. De gestippelde lijnen van dezelfde kleur van het gewest of land laten het werkloosheidspercentage in de respectievelijke grensregio’s van de Euregio Maas-Rijn zien. De grensregio’s lopen wat betreft de werkloosheidsontwikkeling niet synchroon met elkaar, maar met hun eigen land. Conclusie is: er is geen Euregionale arbeidsmarkt.

Bron: Eurostat

Ook hier een voordeel: overschotten en tekorten op de regionale arbeidsmarkten aan weerszijden van de grens kunnen elkaar compenseren. Soms is het overaanbod aan vaklieden of zorgpersoneel wat groter in Duitsland of België met een personeelstekort in Nederland, en soms is dat omgekeerd. Werkzoekenden en werkgevers kunnen daarmee hun voordeel doen, al blijven zij zich in eerste instantie oriënteren op het binnenlandse aanbod van banen en het arbeidspotentieel in eigen land. Een goede informatievoorziening over het overaanbod van werkzoekenden en de knelpuntenberoepen in de arbeidsmarkten van de grensstreken is noodzakelijk om te kunnen profiteren van de verschillen.

Helaas is er weinig te halen als het gaat om personeel voor zorg en onderwijs in de grensregio’s van Nederland en Vlaanderen. Aan beide kanten zijn er grote tekorten. Zo heb ik onlangs van een betrouwbare Vlaamse bron vernomen dat de studentenaantallen van de verpleegkundige opleidingen in Vlaanderen in de afgelopen jaren dramatisch zijn gedaald, door gebrek aan belangstelling onder jongeren en de aantrekkingskracht van andere sectoren waar het hoogconjunctuur is. Voor het academisch ziekenhuis van Maastricht is dat heel slecht nieuws omdat er veel Vlaams personeel werkt. Zou de Raad van Bestuur van het academisch ziekenhuis al weten dat het arbeidspotentieel van nieuwe Vlaamse aanwas opdroogt ─ ik kon het op internet niet zo gemakkelijk terugvinden ─ of laat men zich verrassen?

Bron: NEIMED