Meer dan tien jaar nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) besliste dat de Duitse Eigenheimzulage in strijd was met het Europees recht, stelt de Europese Commissie (EC) ook vragen bij diens opvolger, het Baukindergeld. ITEM had eerder al geconcludeerd dat het Baukindergeld in strijd is met het Europese recht. Het is nu wachten op de conclusie van de EC, die had aangegeven Duitsland in staat te stellen de huidige regeling te verdedigen. Als de EC niet akkoord gaat met het Duitse antwoord, dan kan dit opnieuw het einde betekenen van een Duitse woning(bouw)subsidie.

In juli 2018 heeft de Duitse wetgever met terugwerkende kracht een wet aangenomen die vanaf 1 januari 2018 het recht op zogenoemd Baukindergeld toekent. Het Baukindergeld is een subsidieregeling die bedoeld is om het eigenwoningbezit van jonge gezinnen in Duitsland te stimuleren. De subsidies die verstrekt worden onder het Baukindergeld bedragen € 1.200 per kind per jaar over een periode van tien jaren, of loopt eerder af wanneer het kind 25 jaar oud wordt. Er zijn echter een aantal voorwaarden gekoppeld aan het recht op Baukindergeld. De meest controversiële voorwaarde sluit eigenaars van woningen die zich buiten Duitsland bevinden uit van het recht op Baukindergeld.

ITEM toont de weg
Deze voorwaarde trok meteen de aandacht door de negatieve gevolgen die daaraan verbonden zijn, met name voor grensarbeiders. Dit ontging ook ITEM niet, wat resulteerde in Dossier 4 van de 2018 Grenseffectenrapportage. Grensarbeiders die in een andere lidstaat wonen en aldaar een woning bezitten, maar in Duitsland werken en daar ook belastingen betalen, hebben op grond van deze laatste voorwaarde geen recht op Baukindergeld. Zij vallen dan tussen wal en schip want zij worden in Duitsland uitgesloten van het recht op Baukindergeld en kunnen in de lidstaat waar zij woonachtig zijn eveneens geen aanspraak maken op dergelijke voordelen omdat het overgrote deel van hun inkomsten uit Duitsland afkomstig is.

Op grond van Artikel 7 van Verordening 492/2011 genieten grensarbeiders van dezelfde sociale voordelen en belastingvoordelen als de nationale arbeiders (i.e. personen die in dezelfde lidstaat wonen en werken). Het is daarom niet van belang of het Baukindergeld wordt aangemerkt als een sociaal voordeel of een belastingvoordeel, aangezien grensarbeiders in beide gevallen recht hebben op gelijke behandeling. Desalniettemin wordt er in de regeling rond het Baukindergeld onderscheid gemaakt op basis van woonplaats. Hierdoor ontstaat er een vorm van indirecte discriminatie die in strijd is met het vrij verkeer van personen en Artikel 7 van Verordening 492/2011.

ITEM concludeerde daarmee dat het Baukindergeld niet uitsluitend toegekend kan worden aan eigenaars van woningen die zich in Duitsland bevinden. Grensarbeiders die buiten Duitsland wonen en in Duitsland werken hebben ook recht op het Baukindergeld; een onderscheid op basis van woonplaats staat haaks op de Europese regels van vrij verkeer van personen. Naast een uitbreiding van het recht op Baukindergeld voor grensarbeiders, wordt ook aanbevolen om in de toekomstige parlementaire debatten meer rekening te houden met de effecten voor grensregio’s en –situaties.

De EC volgt, of toch niet?
Het bleef echter niet bij het onderzoek van ITEM; zo werden er in het Europees Parlement vragen gesteld aan de EC over het Baukindergeld.[1] Het Baukindergeld kan volgens de EC een gezinstoeslag zijn onder Verordening 883/2004 en/of een voordeel onder Verordening 492/2011. Een gezinstoeslag kan niet afhankelijk gesteld worden van een woonplaats in de betalende lidstaat. Wat betreft een sociaal voordeel of belastingvoordeel, indirecte discriminatie is enkel toegestaan als dat objectief gerechtvaardigd is door de lidstaat. De EC zal Duitsland in de gelegenheid stellen om de huidige regeling te verdedigen en de situatie te verhelderen.[2]

De EC is derhalve (nog) niet van mening dat het Baukindergeld in strijd is met het Europees recht. In de informele inbreukprocedure krijgt Duitsland vooralsnog de mogelijkheid om de EC te overtuigen dat het Baukindergeld conform het Europees recht is. Als dat niet lukt, dan kan de EC de formele inbreukprocedure in gang zetten door middel van een met redenen omkleed advies, op basis van Artikel 258 VWEU. Het is nu afwachten op het antwoord van Duitsland en de reactie van de EC.

De Eigenheimzulage en Wohnungsbauprämie: meer van hetzelfde
Het Baukindergeld is niet de eerste Duitse woning(bouw)subsidie waar de EC met een kritische blik naar kijkt. Zo werd de formele inbreukprocedure eerder al gestart in verband met de Eigenheimzulage en de Wohnungsbauprämie. Het Baukindergeld is de opvolger van de Eigenheimzulage; die werd reeds in 2005 afgeschaft nadat er in het Europees Parlement vragen gesteld werden aan de EC over de verenigbaarheid ervan met het Europees recht. Na een formele inbreukprocedure oordeelde het HvJEU dat de Eigenheimzulage in strijd was met het Europees recht. Nadien ontvingen de grensarbeiders die een aanvraag hadden ingediend de Eigenheimzulage alsnog met terugwerkende kracht.

Het is nog niet zo ver gevorderd bij de Wohnungsbauprämie, een premie voor het sparen voor het bouwen of kopen van een eigen woning bij een Bausparkasse. Ook hier worden grensarbeiders uitgesloten, wat ertoe leidde dat de EC een formele inbreukprocedure heeft opgestart.[3] Uit het antwoord van de EC op vragen uit het Europees Parlement[4] blijkt dat Duitsland de regelgeving rond de Wohnungsbauprämie zal aanpassen zodat deze niet langer in strijd is met het Europees recht. De EC besluit daarmee dat het Duitsland niet naar het HvJEU zal verwijzen, op voorwaarde dat de voorgenomen wijzigingen afdoende zullen zijn.[5]

Conclusie: is dit dan het einde?
Als er gekeken wordt naar de voorganger van het Baukindergeld, de Eigenheimzulage, dan lijkt het Baukindergeld geen lang leven beschoren. De kans is groot dat, als het HvJEU zich ooit over het Baukindergeld moet buigen, de conclusie zal zijn dat grensarbeiders ook recht hebben op het Baukindergeld. De EC heeft zich echter nog niet expliciet uitgesproken tegen de huidige regeling rond het Baukindergeld, dus is het wat dat betreft nog koffiedikkijken.

Betekent dit nu het einde van het Baukindergeld? Het hoeft in ieder geval niet zo’n vaart te lopen. Het is echter wel opmerkelijk dat meer dan tien jaar na de Eigenheimzulage opnieuw een Duitse woning(bouw)subsidie onder de loep genomen wordt; en dat de EC tegelijkertijd de formele inbreukprocedure in gang gezet heeft met betrekking tot de Wohnungsbauprämie. De conclusie van ITEM was reeds in 2018 dat de huidige regeling rond het Baukindergeld in strijd is met het Europees recht en dat grensarbeiders er ook recht op hebben. Het is nu aan Duitsland om het tegendeel te bewijzen en de EC daarvan te overtuigen.

 


[1] Arimont P., Family housing grants (‘Baukindergeld’) for first-time buyers of new or existing homes, Parliamentary questions, E-002147/2019, 3 juli 2019. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/doceo/document/E-8-2019-002147_EN.html.

[2] Thyssen M. on behalf of the European Commission, Answer given by Ms Thyssen on behalf of the European Commission, Parliamentary questions, E-002147/2019, 29 augustus 2019. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/doceo/document/E-8-2019-002147-ASW_EN.html.

[3] Europese Commissie, Inbreukenpakket voor maart: voornaamste beslissingen, MEMO/19/1472, 7 maart 2019. Beschikbaar op: https://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-19-1472_nl.htm.

[4] Arimont P., Discrimination of cross-border workers in connection with the housing premium (‘Wohnungsbauprämie’), Parliamentary questions, E-002601/2019, 2 september 2019. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/doceo/document/E-9-2019-002601_EN.html.

[5] Moscovici P. on behalf of the European Commission, Answer given by Mr Moscovici on behalf of the European Commission, Parliamentary questions, E-002601/2019, 21 oktober 2019. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/doceo/document/E-9-2019-002601-ASW_EN.html.