Door: Math Noortmann

Geschillenbeslechting in de Vlaams – Nederlandse grensregio.

Tijd voor een grensregionale ombudspersoon?

 

 

De afgelopen maand haalden vier verschillende ‘grensgeschillen’ de nationale en regionale pers. De Vlaamse Minister Zuhal Demir stuurde de Nederlandse regering een aangetekende brief, waarin Nederland in gebreke wordt gesteld voor milieuvervuilingen door de Limburgse chemiegigant Chemelot (De Limburger van 22.02.24);  Zeeland tekent op haar beurt bezwaar aan tegen de bouw van een INEOS-plasticfabriek in Antwerpen bij diezelfde Minister;  Noord-Brabant betwist het verlenen van een vergunning voor de bouw van een Glasfabriek in Lommel (NRC, 21.02.24); en tenslotte eist Maastricht een schadevergoeding in de zaak van de tramlijn Hasselt – Maastricht (De Limburger 25.02.24). Zeker, ‘was sich liebt das neckt sich’ zeggen onze Oosterburen, maar in het geval van België aka Vlaanderen en Nederland is wellicht toch meer aan de hand. De vraag is hoe voorkomen kan worden dat een opeenstapeling van geschillen ontaard in een ordinaire, conflictueuze burenruzie.

 

In grens(overschrijdende) regio’s is het beginsel van goed nabuurschap wellicht nog belangrijker dan in de verhouding tussen staten. Grensprovincies en grensgemeenten kunnen, net zoals gewone buren, last hebben van elkaar. Ze kunnen over van alles en nog wat van mening verschillen: wederzijdse rechten en plichten, procedures, activiteiten, etc.  In de meeste gevallen wordt er een diplomatieke oplossing gevonden. Niet elk Belgisch-Nederlands grensgeschil escaleert in een nationale of internationale rechtszaak. Het Nederlands-Belgische geschil over de afbakening van de gemeenschappelijke lokale grens tussen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau dat in 1957 gezamenlijk werd voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en het zgn. Ijzeren Rijn geschil dat in 2003 werd voorgelegd aan een Arbitrage Tribunaal van het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag, zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen.

 

De vier hierboven genoemde geschillen lijken te escaleren: Zeeland zinspeelt op een beroep bij de Belgische Raad van State, Maastricht dreigt “juridische stappen te zetten”, Vlaanderen stelt Nederland “daadwerkelijk in gebreke”, en Noord-Brabant tekent “herhaaldelijk” bezwaar aan tegen bouwvoornemens in Vlaanderen. Volgens de NRC komt de “gespannen relatie tussen zuidelijke provincies en België verder onder druk”. Waarom kunnen deze (grens)geschillen niet worden opgelost via onderhandelingen en andere ‘diplomatieke’ middelen? Herhaaldelijk bestuurlijk bezwaar aantekenen en dreigen met rechtszaken kan averechts werken en een oplossing verder bemoeilijken. Wat is er in onze Vlaams-Belgisch – Nederlandse grensstreek aan de hand? Is de intensiteit van de geschillen tussen Vlaanderen en de Nederlandse grensprovincies en -gemeenten inderdaad hoger dan in andere grensstreken? Zijn de bestuurders en gemeenschappen in deze grensstreek minder tolerant dan buren in andere grensstreken; bijv. Nederland-Duitsland of België-Franrijk? Of missen ze de diplomatieke capaciteit en/of specifieke geschillenbeslechtingsinstrumenten die escalatie kunnen voorkomen?

 

Belgisch – Nederlandse grensgeschillen zijn zeker niet nieuw. Of het nu gaat om het trekken van grenzen in de Maas of het uitdiepen van de Schelde, het niet onder water zetten van de Hedwig-polder, het ‘Fyra debakel’, of de Terneuzense zeesluizen. Meer dan 10 jaar geleden constateerde de NOS al dat “die grensgeschillen eigenlijk meer zaken tussen Vlaanderen en Nederland zijn”. Eigenlijk … zijn het meer zaken tussen Vlaanderen en haar afzonderlijke zusterprovincies in Nederland of misschien wel tussen grensgemeenten. Als de vier recente geschillen een reflectie zijn van oplopende spanningen tussen publieke en private stakeholders in het Vlaams-Nederlandse grensgebied, én als geschillen en conflicten goed nabuurschap, vertrouwen en samenwerking in de grensregio gaan ondermijnen, én als escalatie de standaard reactie gaat worden, dan is het wellicht tijd om eens te gaan nadenken over het oprichten van een permanent geschillenbeslechtingsmechanisme voor de grensregio. Te denken valt dan aan een permanent grensregionaal bemiddelingsorgaan of een grensregionale ombudspersoon. Of….. we kunnen wachten op een nieuwe internationale rechtszaak natuurlijk.