Nieuwe data over intra-EU mobiliteit: het begin van het begrijpen van arbeidsmobiliteit in de EU
12 maart april jl. publiceerde de Europese Commissie haar rapport over intra-EU arbeidsmobiliteit in 2023. Dit jaarlijks te verschijnen rapport identificeert trends in het vrije verkeer van werknemers en hun gezinsleden, gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens (in dit geval 2022/2021). Deze editie van deze waardevolle bron van mobiliteitsdata bevat ook een analyse van de mobiliteit van Europese burgers na hun werkzame leven en het volume van de geëxporteerde pensioenen. Dit rapport betreft een statistische weergave van de beschikbare data over intra-EU mobiliteit. Het rapport zoekt dus niet expliciet naar verklaringen, aanwijsbare redenen van mobiliteitsstromen, dan wel de veranderingen daarin. Laat dat nu juist zijn waar het onderzoek naar het begrijpen van migratie begint. Wat stimuleert mobiliteit in de EU? Wat belemmert mobiliteit? Wat drijft mobiele personen in hun keuzes?
De voornaamste bevinding is dat het aantal EU-burgers – in de werkende leeftijd – dat in een andere lidstaat woont, stabiel blijft en bedraagt ongeveer 9.9 miljoen personen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar, van het totale aantal van 13,7 miljoen mobiele personen van alle leeftijden. Ondanks een stijging van 7% van zowel het aantal EU-migranten in de werkende leeftijd die de EU en EVA-landen (Europese Vrijhandelsassociatie: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland) binnenkomen als verlaten in 2021, is de mobiliteit nog niet terug op het pre-pandemische niveau van 2019.
Wat opvalt in het rapport, is de mate van heterogeniteit van de mobiele EU-burgers, als het gaat om verscheidene variabelen. Zo is bijvoorbeeld het merendeel van de mobiele EU-personen jong (20-34 jaar) en man. Het overwicht van mannen bleek vooral in Oost- en Centraal-Europese bestemmingslanden zoals Polen, Bulgarije en Litouwen. Nederland is één van de landen die het grootste aandeel van de jongste leeftijdsgroep ontvangen (20-34-jarigen). Ook blijkt dat de belangrijkste landen van herkomst en bestemming van EU-migranten in de loop der jaren consistent zijn gebleven. Roemenen staan nog steeds bovenaan met 25% van alle EU-migranten, gevolgd door Polen met 12% en Italianen met 10%. Wat de bestemming betreft: iets meer dan 33% van de EU-migranten in de werkende leeftijd woont in Duitsland; Luxemburg sprong eruit met het hoogste aandeel EU-migranten in verhouding tot zijn totale bevolking (41%). De hoogste arbeidsparticipatie van EU-migranten was te vinden in Cyprus, Nederland (beide 85%), Zwitserland (83%) en Duitsland (81%), terwijl de laagste in 2024 te vinden waren in Griekenland (57%) en Italië (61%). Wat betreft opleidingsniveau van EU-migranten blijkt dat dit stijgt. In 2022 had 32% van de EU-migranten een hoog opleidingsniveau, tegenover 29% in 2017. De meest voorkomende beroepen onder verhuizers op EU-niveau waren elementaire beroepen (19%), professionals (18%) en bedienden en verkopers (16%). De grootste werksector voor verhuizers was de industrie (15%).
Arbeid gaat hand in hand met pensioen; het verrichten van arbeid leidt in de regel tot pensioenopbouw. Het rapport laat tevens zien dat de grootste exporteurs van pensioenen in 2021 Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Polen, Nederland en Oostenrijk waren; samen goed voor ongeveer 75% van alle uitgevoerde pensioenen in de EU en de EVA. Verscheidene landen zijn zowel belangrijke landen van bestemming voor arbeidsmobiliteit als belangrijke exporteurs van grensoverschrijdende pensioenen, zoals Duitsland en Frankrijk. Andere belangrijke landen van bestemming voor arbeidsmobiliteit, zoals Spanje, zijn echter geen belangrijke exporteurs van grensoverschrijdende pensioenen. Deze trends lijken te wijzen op een omgekeerde relatie tussen de richtingen van de stromen van mobiliteit binnen de EU en grensoverschrijdende pensioenen (bv. arbeidsmobiliteit die naar het ene land wordt gestuurd, leidt tot de export van pensioenen uit hetzelfde land).
De duizelingwekkende hoeveelheid data in het rapport – en dit is nog maar een kleine selectie – biedt inzicht in de arbeidsmobiliteit in de EU. Het helpt bij het begrijpen van de arbeidsmobiliteit binnen de EU. Het biedt inzichten in stromen, variabelen, heterogeniteit in termen van leeftijd/geslacht/opleiding/beroepen, en veranderingen in mobiliteit over de grens, maar het roept tegelijkertijd een hoop vragen op. Wat verklaart de richting en omvang van deze mobiliteitsstromen, de heterogeniteit en veranderingen? Waarom zijn EU-personen met een hoger opleidingsniveau mobieler? Begrijpen zij de gevolgen van grensoverschrijdend werken beter? Zijn zij ontvankelijker voor bv. fiscale prikkels om de grens over te gaan? Wat maakt Duitsland zo geliefd als land van bestemming? Waarom verschilt dit significant tussen EU-burgers en derdelanders? De samenstelling van haar omvangrijke economie? De kans op een baan? Het stelsel van verblijf- en werkvergunningen? De cultuur van ‘Wir schaffen das’? Wat verklaart dat sommige landen zowel belangrijke landen van bestemming voor arbeidsmobiliteit zijn alsook belangrijke exporteurs van grensoverschrijdende pensioenen, zoals Duitsland en Frankrijk? Waarom zijn gepensioneerden minder mobiel? Wat verklaart de stroom van pensioenen van West-Europese landen (d.w.z. Frankrijk en Duitsland) naar Zuid-Europese bestemmingen (d.w.z. Spanje, Italië en Portugal)? Het klimaat; de gunstigere belastingregels; de gezondheidszorg; de manier van leven?
Het is duidelijk, deze waardevolle bron van data ten aanzien van arbeidsmobiliteit in de EU, is een eerste stap op weg naar het begrijpen van arbeidsmobiliteit in de EU. Het biedt inzicht, maar het vertelt nog niet waardoor mobiliteit wordt gedreven. Grensoverschrijdende samenwerking tussen landen? Het niveau van informatievoorziening? De huizenmarkt? Opleidingsmogelijkheden? De belastingregels? De kansen op een baan? De cultuur aan de andere kant van de grens? Diepgaand onderzoek naar het begrijpen van deze mobiliteitsstromen blijft onontbeerlijk bij het daadwerkelijk verbeteren van de intra-EU arbeidsmobiliteit en het verder bouwen aan de Europese interne markt. We worden omringd door data, maar hongeren tegelijkertijd naar inzicht en begrip.