De Tweede Kamerverkiezingen in Nederland:

De verwachtingen voor grensregio’s en grensoverschrijdende samenwerking

Door Pim Mertens

 

 

Vandaag, 6 december 2023, treden de nieuwe Kamerleden aan, na aanleiding van de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Op 1 december jl. werd de verkiezingsuitslag definitief vastgesteld. De PVV is als grootste partij uit de stembus gekomen (37 zetels), gevolgd door GroenLinks/PvdA (25 zetels), de VVD (24 zetels) en Nieuw Sociaal Contract (20 zetels). In het algemeen lijkt er geen significant verschil te bestaan tussen grensgemeenten en de andere gemeenten: PVV scoort in vrijwel alle Nederlandse gemeenten het hoogst (zo scoort in de Noordoostelijke regio rond Enschede NSC hoger). Sinds vorige week is Ronald Plasterk aangesteld voor het verkennen van een mogelijke kabinetsformatie. Hoewel de verkenning en formatiegesprekken nog plaatsvindt op dit moment, is het duidelijk dat de PVV de spil vormt en daarbij de VVD, NSC en BBB in het vizier heeft. Gelet op de uitslag, wat zijn de voornaamste aspecten voor de grensoverschrijdende regio’s en samenwerking in Europa in het algemeen?

De betrokken partijen hebben reeds aangegeven aan dat bepaalde elementen van het PVV-programma “in de ijskast moeten”. Het Europa standpunt van de PVV zou zo’n ‘dealbreker’ kunnen zijn. Het partijprogramma van de PVV behoort tot de in de ITEM Reflectie genoemde partijen die sceptischer zijn wat betreft de EU en landsgrenzen wensen te verstevigen: “Als soeverein land streeft PVV naar sterke bilaterale contacten en economische banden met andere landen. Deze intensieve samenwerking tussen landen behoeft geen politieke unie, zoals de EU. De PVV wil een bindend referendum over NEXIT.” Hoewel bijvoorbeeld NSC niet pleit voor een ‘ever closer union’ en de BBB de subsidiariteit in Europa wilt versterken door een grotere positie van Nederlandse regio’s, vormt het EU-lidmaatschap geen discussiepunt.

Met grensregio’s als ‘proeftuinen van Europese integratie’ is het duidelijk dat een NEXIT bijzonder schadelijk zou zijn voor grensregio’s, waar het dagdagelijkse leven zich deels ook over de grens afspeelt. Dat kunnen een flink aantal Kamerleden waarschijnlijk uit eigen ervaring ook onderschrijven: een kleine 40 procent van de Kamerleden komt uit een grensprovincie, zo’n 20 procent woont in een grensregio (gemeenten binnen 25 kilometer van de landsgrens). De ITEM Reflectie wijst op nog meer plannen die voor de grensregio niet gunstig zouden uitpakken. Denk aan een tewerkstellingsvergunning, dat grensarbeid moeilijker zou maken, of het opwerpen van pushbacks en grenscontroles, dat de leefsituatie aan de grens en zeker de samenwerking met de buurlanden niet verbetert. Vanuit dat oogpunt is het enigszins verrassend te noemen dat de verkiezingsuitslag in grensgemeenten niet afwijkt van de rest van Nederland.

“De grensregio moet top-of mind zijn”, was de boodschap van de Next ITEM met kandidaat-Kamerleden van 16 november jl., zo ook in het kader van de ‘bestuurlijke vernieuwing’ of ‘elke regio telt’. Dit is immer het geval nu de discussie over landsgrenzen terug op de (formatie)tafel kan zijn. De ervaring van de voorgaande kabinetten leert dat een minister of staatsecretaris met grensoverschrijdende samenwerking als coördinerende verantwoordelijkheid goed is, maar niet voldoende. In de kabinetsformatie kan worden ingezet op een ministeriële taak voor grensoverschrijdende samenwerking met een sterker mandaat. En zoals NSC terecht formuleert: “Niet alleen het kabinet, maar ook de Kamer moet in de relatie met buurlanden investeren.” Inderdaad, ook de nieuwe Tweede Kamer heeft hier een rol voor de grensregio. Die kan op 13 december tijdens het debat over de uitslag en kabinetsformatie al tot uitvoering komen.