Stap voor stap: naar een beter regelgevend kader voor de telewerkende grensarbeider

Blogs

Arbeidsmarkt en economie, Euregionale governance en samenwerking, Grenseffecten

Er is een Aanbeveling van het Benelux Parlement, een Protocol met België en een Verdragswijziging op komst met Duitsland. Hoe zat het ook alweer met de telewerkende grensarbeider?

Sinds jaren neemt het aandeel telewerken onder werkenden toe. Met COVID-19 is hier een blijvende impuls aan gegeven. Telewerken over landsgrenzen heen kan echter gevolgen hebben voor de sociale zekerheid en fiscaliteit. In de Grenseffectenrapportage 2021 zijn deze sociale zekerheids- en fiscale gevolgen uitgediept en geanalyseerd. “De toepassing van deze Europese sociale zekerheidsregels, maar ook van de regels uit huidige belastingverdragen op het thuiswerken, kan zowel tot negatieve als soms ook tot positieve effecten leiden voor grenswerkers en hun werkgevers”, gaf Marjon Weerepas (hoogleraar Fiscale Aspecten van Grensoverschrijdende Arbeid aan de Universiteit Maastricht en verbonden aan ITEM) aan. “In ieder geval wordt de situatie voor grenswerkers, als er niets verandert, nog ingewikkelder dan die al is. Een mogelijke oplossing zie ik in het verhogen van het thuiswerkpercentage van 25 naar 40%.”

Sinds de Grenseffectenrapportage hebben verschillende ontwikkelingen zich voorgedaan om richting het geformuleerde advies te komen. Een belangrijke ontwikkeling was de Kaderovereenkomst voor de sociale zekerheid in 2023, dat grensoverschrijdend telewerken tot 50% (max. 49,9%) toelaat zonder sociale zekerheidsgevolgen. 22 EU- lidstaten hebben deze Kaderovereenkomst ondertekend, waaronder de Benelux-landen Nederland, België en Luxemburg en buurland Duitsland. Om gebruik te kunnen maken van de Kaderovereenkomst, moeten werkgevers en werknemers een aanvraag indienen bij hun sociale zekerheidsinstantie.

En de fiscaliteit dan?

De fiscale realiteit in veel grensoverschrijdende gevallen nog anders. Deze afspraken zijn gebaseerd op bilaterale belastingverdragen tussen landen. Onderzoek van ITEM, in opdracht van het wetenschappelijk bureau van OPNL, naar verschillende belastingregimes voor telewerkende grensarbeiders in de EU heeft verschillende fiscale thuiswerkregelingen laten zien. Min of meer kunnen deze worden samengevat naar drie fiscale opties: (1) een de minimisregeling, waarbij beperkt grensoverschrijdend thuiswerken fiscaal wordt gefaciliteerd (‘tolerantiedrempel’); (2) grensganger-regeling , waarbij een grenspendelaar en/of een ‘grensregio’ wordt gedefinieerd; (3) synchronisatie van een fiscale thuiswerkdrempel met de Europese Kaderovereenkomst. De laatste optie, synchronisatie tussen fiscaliteit en sociale zekerheid, is daarbij het uitgangspunt voor ITEM.

Laatste ontwikkelingen: de minimisregelingen

Tijdens de plenaire zitting van 21 en 22 maart 2025 heeft het Benelux Parlement de aanbeveling over grensoverschrijdend telewerk unaniem aangenomen. Het Benelux parlement beveelt eveneens aan om de fiscaliteit zoveel mogelijk te synchroniseren met de sociale zekerheid, wat betreft definities maar idealiter ook voor een thuiswerkdrempelregeling. Dat geldt ook voor het abstracte begrip van een fiscale ‘vaste inrichting’, waarbij de thuiswerkplek als een fiscale fictieve vestigingsplek van de werkgever wordt gezien. In 2023 hebben België en Nederland afgesproken dat van een vaste inrichting in principe geen sprake is als de lijnen van de Kaderovereenkomst worden gevolgd (tot 50% thuis wordt gewerkt). Duitsland heeft eenzijdig afspraken vastgelegd, waarbij als uitgangspunt geldt dat het thuiswerkkantoor van de werknemer in het algemeen geen vaste inrichting zal zijn voor belastingdoeleinden.

Maar zo snel met de thuiswerkdrempelregeling wil het nog niet vlotten. Deze week maakten Nederland en Duitsland bekend een akkoord te hebben bereikt. Thuiswerken door grensarbeiders wordt fiscaal gefaciliteerd tot maximaal 34 dagen per jaar. Dat is een de minimisregeling, dat past in het rijtje van o.a. België-Luxemburg, Duitsland-Luxemburg en Frankrijk-Luxemburg. Het is evident dat het nog geen grote zoden aan de dijk zet. Immers, de synchronisatie met sociale zekerheid (dat 25% of 49% grensoverschrijdend thuiswerken zonder consequenties toelaat) is nog ver uit zicht. “Maar ik ben blij om te zien dat er een intentieverklaring is ondertekend, waarin is afgesproken om door te praten over een ambitieuzere thuiswerkregeling”, aldus Sander Kramer (assistent-professor Belastingrecht en verbonden aan ITEM). “Een dergelijke evaluatiebepaling hebben we ook in het Belastingverdrag Frankrijk-Luxemburg gezien. We zien dat als voorbeeld voor de langlopende onderhandelingen tussen Nederland, België en Duitsland.” Ook is er een haakje geopend om tussen Duitsland en Nederland meer duidelijkheid te bieden over een vaste inrichting. Daar ligt met de afspraken tussen België en Nederland een duidelijke blauwdruk.

ITEM blijft zich op dit onderwerp inzetten, waarbij niet alleen technisch naar de belastinginkomsten moet worden gekeken maar ook naar de mensen en de bedrijven die het betreft. Het is evident: een goede thuiswerkregeling is een belangrijke randvoorwaarde voor de euregionale arbeidsmarkt en economie. In dit licht moet dit als een eerste stap worden gezien, waaraan (snel) opvolging moet komen.