Creativiteit is meer dan ooit gevraagd in de creatieve sector

De Corona-crisis en de lockdown slaan hard toe, met name in de culturele en creatieve sector. Een sector die van oudsher een precaire balans heeft met weinig vet op de botten. Daar komt nu bovenop dat de meeste kernactiviteiten worden afgelast door het COVID-19 coronavirus. Concerten, exposities, uitvoeringen, onderwijsactiviteiten… menselijke interactie en sociale samenkomst staat hierbij centraal. Het hele ecosysteem van de sector is in gevaar. En daarmee zitten ook al diegenen die bijdragen aan de sector zonder inkomsten. Van kleine lokale initiatieven tot grote internationale evenementen: ze worden voor onbepaalde tijd afgelast. Hoe wordt hiermee omgaan?

De ernstige bedreiging voor het culturele veld is niet onopgemerkt gebleven bij de nationale overheden. Ook op Europees niveau zijn er verschillende sectorspecifieke initiatieven in opkomst. Helaas ontbreekt de overbruggingsfactor van cultuur in deze Corona-tijd. Er zijn opmerkelijke verschillen tussen de manier waarop nationale overheden op deze ‘bijzondere’ tijden reageren. Van culturele werkers – en ook van andere personen die meerdere banen hebben – wordt gevraagd om te jongleren met geavanceerde organisatorische vaardigheden. En nog meer indien ze over de grenzen heen actief zijn.

De Nederlandse Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, heeft verschillende maatregelen getroffen om de culturele sector te ondersteunen. Het zijn generieke maatregelen die vooral gericht zijn op het behoud van het ecosysteem in de sector. De maatregelen bieden perspectief voor op de korte termijn. Er wordt echter niet specifiek ingegaan op de compensatie voor culturele werkers. De meeste werkopdrachten in de culturele sector zijn op freelancebasis (ZZP). Nu wil het nou net dat bij een dergelijke overmacht er geen sprake is van contractbreuk, en kan er ook geen schadevergoeding worden gevorderd. Dit betekent ook dat werknemers in de culturele en creatieve sector onder de algemene ondersteunende regels voor ondernemers vallen. Ondernemers kunnen een tegemoetkoming aanvragen om opgelopen schade te compenseren, de zogenaamde Tegemoetkomingsschade COVID-19 (TOGS)

En mochten culturele ZZPers echt in de knel komen, dan is er nog een laatste vangnet in de vorm van de maandelijkse sociale bijstandtijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (TOZO), die naar verluidt sneller behandeld en verstrekt wordt.

Zeker, het sociale vangnet en ook de eenmalige betaling van € 4.000 is een mooi gebaar en kan urgente knelpunten verzachten. Er wordt echter even vergeten dat deze ‘ondernemers’ in de praktijk een veel langere ‘lockdown’ zullen kennen. Het culturele leven zal zich langzamer herstellen, als het nog intact is. Bovendien gaat het voorbij aan de specifieke ‘hybride’ werkomgeving waarmee culturele werkers worden geconfronteerd. Iemand kan als freelancer optreden, in deeltijd werken als leraar in een gemeentelijke school of privé-organisatie, enzovoort. Iets waar minister Van Engelshoven zich van bewust lijkt te zijn, zoals blijkt uit dit recente interview op 14 maart 2020, maar tot dusver niets mee doet. Dit is ook van de kernpunten in het pleidooi dat de Raad voor Cultuur vorige week aan de Nederlandse minister-president Mark Rutte stuurde.

Een ander geluid is te horen in de buurlanden die deze one-size-fits-all aanpak niet volgen.

België lijkt een gedifferentieerdere aanpak te volgen. Afhankelijk van de capaciteit van het werk – of het nu gaat om een werknemer, een zelfstandige of een ambtenaar – stelt de Belgische regering verschillende mogelijkheden tot inkomensvervanging voor. In principe kan een tijdelijke werkloosheidsuitkering worden aangevraagd bij onderbreking van de arbeidsovereenkomst en – nu in Corona-tijd – bij opzegging van de arbeidsovereenkomst. Cultuurwerkers die in België freelancen of meerdere jobs combineren hebben, in principe, recht op deze tijdelijke Corona-werkloosheidsuitkeringen. Niettemin worden diegenen die meerdere banen combineren geconfronteerd met een uitdagende puzzel om op te lossen. Ook bestaat er een reëel risico dat sommigen tussen wal en schip vallen. Wanneer er bijvoorbeeld een opdracht wordt afgelast zonder dat er van tevoren een arbeidsovereenkomst is getekend (veelvoorkomend in de praktijk), kunnen culturele werkers niet terugvallen op tijdelijke werkloosheid of andere vergoedingen. Als ze ook geen recht hebben op een reguliere werkloosheidsuitkering (omdat ze in het verleden misschien niet genoeg in dienstverband hebben gewerkt), zullen deze werknemers met lege handen komen te staan. Een toch wat ongelukkige situatie. Zodoende zijn er diverse initiatieven ontstaan, van individuele crowdfunding projecten tot belangenorganisaties uit de sector, zoals het op solidariteit gebaseerde project Plan Corona.

Een ruimhartig gebaar naar de culturele sector dat tot nu toe nog geen navolging heeft gevonden is de aanpak die in Duitsland wordt toegepast. De Duitse regering heeft duidelijk gesteld dat de “culturele en creatieve industrieën massale steun nodig hebben”. En dat doen ze dan ook in het gehele land. Alle Bundesländer hebben speciale maatregelen genomen voor de culturele sector.

Wetende dat de culturele sector per definitie gebaseerd is op sociale interactie en een hoge grensoverschrijdende mobiliteit kent, is het opvallend dat het transnationale aspect nauwelijks wordt genoemd. Culturele werkers combineren vaak verschillende banen werken op verschillende plaatsen tegelijk, in de vorm van uitvoeringen, lesgeven, het ontwikkelen van nieuwe producties… en daarbij niet zelden ook over de grenzen heen. Wanneer iemand in België en Duitsland werkt, kan hij/zij dan in beide landen een tijdelijke werkloosheidsuitkering aanvragen? En wat als een internationale concerttournee langs de steden Berlijn, Parijs en Londen wordt afgelast, kunnen de betrokkenen in al deze landen een vergoeding aanvragen? (Zie hier voor een algemeen overzicht van de voorgestelde maatregelen in België, Duitsland en Nederland). En als we er voor het gemak even van uit gaan dat een cultuurwerker een vergoeding kan aanvragen bij de verschillende plaatsen en organisaties van werk: Moeten deze met elkaar worden verrekend? En zou er belasting moeten worden afgedragen aan het eind van het jaar? De vraag is dan ook waar. Kunstenaars (en sporters) vallen vaak onder speciale belastingregimes en moeten zodoende daar belasting betalen waar ze optreden.

Gelukkig lijkt er een eerste besef met betrekking tot grensoverschrijdende kwesties te zijn doorgedrongen. De Nederlandse regering heeft aangekondigd dat de TOZO ook van toepassing is op zelfstandigen die in Nederland wonen terwijl ze hun bedrijf in het buitenland hebben of vice versa.Niettemin zijn er nog veel onbeantwoorde vragen. Voorlopig hebben sommigen misschien geluk, maar waarschijnlijk zullen de meesten er (tot nu toe) achter het net vissen. Eén ding is zeker, cultuurwerkers hebben een harde noot te kraken   bij het uitzoeken in hoeverre ze recht hebben op wat extra ruggensteun in deze Corona-tijden.

Geschreven door Eva van Ooij, LL.M., promovenda bij het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility / ITEM and Department of International and European Law van de Universiteit Maastricht