De Grenseffectenrapportage 2023, samengesteld door het interdisciplinaire team van onderzoekers van het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility / ITEM, heeft als doel de effecten van Europese- en nationale wetgeving en beleid op grensregio’s in kaart te brengen. De onderzoekers presenteerden hun dossiers in een video pitch tijdens de Jaarconferentie in Den Haag. Dit jaar bestaat de rapportage uit 5 dossiers met uiteenlopende onderwerpen zoals Brede Welvaart en Grensoverschrijdende Infrastructuur. Het rapport is bedoeld als waardevol hulpmiddel voor beleidsmakers op regionaal, nationaal en Europees niveau om de effecten op de grensregio en grensoverschrijdende samenwerking in beeld te kunnen brengen. 

De dossiers 

Wereldwijd neemt de aandacht voor de gedachte van het meten en bevorderen van welvaart in de brede zin op regionaal en nationaal niveau toe. Hierbij gaat het voorbij traditionele economische ontwikkeling, zoals in de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties en in Nederland met het concept ‘Brede Welvaart’. Maar met name grensregio’s komen er bijzonder slecht van af. We weten dat voor brede welvaart de regio in samenhang met elkaar moet worden bekeken. De landsgrens vormt echter nog vaak een administratieve grens in veel metingen en beoordelingen. Hierover gaat het eerste dossier EUregionale Barometer: brede welvaartindicatoren vanuit grensoverschrijdend perspectief dat zich richt op de grensoverschrijdende dimensie van de brede welvaart in grensregio’s. Wat weten we al, wat mist nog en waar moet rekening mee gehouden worden?  

Het tweede dossier Transnationale infrastructurele projecten: ambities, sectoren, instrumenten en impact op grensregio’s richt zich op de momenteel indrukwekkende plannen voor grensoverschrijdende infrastructuurprojecten die de grenzen van Nederland, België en Duitsland overschrijden. In het geval van waterstofinfrastructuur, waterwegen, spoorweginfrastructuur is er het inzicht dat dit soort infrastructuur vanwege de ambities op het gebied van klimaatverandering en wettelijke verplichtingen op vrij korte termijn moet worden gerealiseerd. Of, zoals in het geval van de Einstein-telescoop in de Euregio Maas-Rijn, moeten beslissingen op het gebied van ruimtelijke ordening, vergunningen en subsidieverlening over de grens heen worden gesynchroniseerd om schadelijke vertragingen en tekortkomingen te voorkomen. In dit grenseffectendossier zullen de verschillende projecten en ambities onderzocht worden en is de centrale vraag gericht op het blootleggen van de ontbrekende schakel: hebben we de juiste instrumenten om dit soort grensoverschrijdende uitdagingen aan te pakken? En weten we welke partner over de juiste grensoverschrijdende competenties beschikt? Zijn er bepaalde obstakels die als gemeenschappelijk probleem voor de genoemde infrastructuurprojecten kunnen worden gedetecteerd? En wat zijn innovatieve instrumenten om grote grensoverschrijdende infrastructuurprojecten te vergemakkelijken en te versnellen? 

Het derde dossier Kinderzuschlag (DE)-Kindgebonden budget (NL): De grenswerker tussen wal en schip? gaat over het recht op de Duitse Kinderzuschlag en het Nederlandse kindgebonden budget dat is gebaseerd op een woonplaatscriterium. Een grensarbeider kan daarom in bepaalde gevallen niet in aanmerking komen voor een van beide uitkeringen. Tot 1 juli 2022 konden niet-ingezetenen, bijvoorbeeld ingezetenen van Nederland die in Duitsland werken, echter ook aanspraak maken op Kinderzuschlag, d.w.z. de Zuschlag was exporteerbaar over de grens. Vanaf 1 juli 2022 kwalificeert Duitsland deze Kinderzuschlag niet meer als gezinsbijslag maar als sociale uitkering met als gevolg dat deze niet meer geëxporteerd wordt door Duitsland. Dit heeft nadelige gevolgen voor grenswerkers; met name grenswerkers met een lager inkomen. Dit dossier onderstreept de noodzaak van meer grensoverschrijdende samenwerking en communicatie tussen buurlanden bij de toepassing en interpretatie van nationale socialezekerheidswetgeving en Europese socialezekerheidswetgeving.  

De acute zorg wordt geconfronteerd met uitdagingen als gevolg van de vergrijzing, een stijgende vraag naar spoedeisende hulp en een tekort aan zorgprofessionals. Als antwoord op deze urgente problemen heeft de minister van Volksgezondheid een beleid voorgesteld dat gericht is op het creëren van een toekomstbestendige organisatie voor de acute zorg in Nederland. Opgemerkt wordt dat het aanbieden van alle vormen van acute zorg in heel Nederland, met name in de grensregio’s, mogelijk niet haalbaar is. Dit heeft geleid tot zorgen over de gevolgen van het voorstel voor de beschikbaarheid van acute zorg in grensregio’s. Concentratiemaatregelen en het sluiten van spoedeisende hulpafdelingen kunnen ertoe leiden dat patiënten lange afstanden moeten afleggen voor (acute) zorg. Kunnen deze beleidsdoelstellingen om de kwaliteit en toegankelijkheid van acute zorg te waarborgen in sommige grensregio’s worden bereikt in samenwerking met buurlanden, dichter bij de woonplaats van de patiënt?  Kunnen we overwegen om acute gezondheidszorg te verlenen vanuit een 360-gradenperspectief dat verder reikt dan de landsgrenzen? Kunnen we waardevolle lessen trekken uit de Covid-19-pandemie, met name wat betreft de coördinatie van de zorg, de ervaren druk op de capaciteit van de intensieve zorg en de waarde van grensoverschrijdende samenwerking? Dit vierde dossier Future-proof acute care in the Netherlands: 360° cross-border perspectives over toekomstbestendige acute zorg in Nederland onderzoekt deze vragen en beoordeelt wat het effect van dit beleid zou zijn op de welvaart van grensregi o’s. 

Het vijfde en laatste dossier Public Transportation in the Euroregion Meuse-Rhine (student dossier) betreft een onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van een PREMIUM-project door een multidisciplinair studententeam. Aan de hand van de Euregio Maas-Rijn, en specifiek de Drielandentrein, hebben de studenten onderzocht welke obstakels er zijn bij grensoverschrijdende openbaar vervoersprojecten. Door te praten met gebruikers van het openbaar vervoer, bedrijven en beleidsmakers stelden zij een goed overzicht samen van de problemen waarmee dergelijke projecten over het algemeen te maken hebben maar ook van de mogelijke oplossingen. Zo concludeerden zij dat grensoverschrijdend openbaar vervoer in de EMR enorm gebaat zou zijn bij een EU-breed standaardkader voor CBPT-projecten om een betere coördinatie tussen belanghebbenden te bevorderen en gezamenlijke projecten te stroomlijnen; meer transparantie en communicatie tussen vervoersbedrijven en passagiers; en harmonisatie van grensoverschrijdende infrastructuurontwikkeling. Bovendien krijgen grensoverschrijdende openbaarvervoerprojecten nog steeds onvoldoende financiering en aandacht van overheidsorganisaties, waarvan het succes sterk afhangt. 

De dossiers van de Grenseffectenrapportage worden jaarlijks gekozen aan de hand van een enquête onder ITEM-stakeholders en andere belanghebbenden. Daarnaast kunnen er ook onderwerpen voor het voetlicht komen in de context van de dagelijkse activiteiten van ITEM onder de ITEM-jaarcyclus. Uit de dossiers blijkt wederom het belang van het toetsen op grenseffecten, zoals sinds 2022 ook verplicht is in Nederland voor nieuwe wetgeving en beleid onder het Beleidskompas. 

Bekijk de video pitch van de dossiers op YouTube


▶️ Lees de samenvatting van alle Grenseffectendossiers
▶️ Lees ook het persbericht van Maastricht University
▶️ ITEM reflectie: Tweede Kamerverkiezingen vanuit Grensoverschrijdend Perspectief
▶️ Download de infographic (klik op onderstaand plaatje)