ITEM Researcher Martin Unfried

EC-voorstel voor een richtlijn COM(2023) 516/4
betreffende een Europese grensoverschrijdende associatie:

Burgers krijgen een instrument om grensoverschrijdende
samenwerkingsverbanden aan te gaan; eindelijk!

Door Martin Unfried

 

 

Afgelopen september heeft de Europese Commissie een voorstel aangenomen voor een richtlijn betreffende Europese grensoverschrijdende associaties (COM(2023) 516 definitief). “Het voorstel heeft tot doel … de voorwaarden voor de oprichting en werking van Europese grensoverschrijdende verenigingen (ECBA’s) te verbeteren”. Volgens de Commissie is de huidige situatie voor non-profitorganisaties die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien er een van “rechtsonzekerheid”, “verschillende administratieve procedures” en “financiële belemmeringen”. Het voorstel beoogt “beperkende bepalingen te harmoniseren”, “een duidelijk en voorspelbaar kader te bieden” en “flexibiliteit voor de lidstaten mogelijk te maken”.

Grensoverschrijdende samenwerkingsinstrumenten
De Commissie geeft toe dat: “er weinig coördinatie is tussen de lidstaten om grensoverschrijdende economische activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk te vergemakkelijken [en dat] een dergelijke coördinatie in de nabije toekomst onwaarschijnlijk lijkt.” De verschillende grensoverschrijdende coöperatieve instrumenten ontwikkeld door de EU zoals de European Grouping of Territorial Cooperation (EGTS), de European Cooperative Society (SCE), Societas Europaea (SE) zijn niet bedoeld voor non-profit, niet-gouvernementele organisaties. ITEM heeft geadviseerd over het opzetten van dergelijke coöperatieve instrumenten en is zich terdege bewust van de problemen waar NGO’s in de EU mee te maken hebben bij het (samen)werken over nationale grenzen heen en het bijdragen aan allerlei transnationale sociaaleconomische ontwikkelingen, waaronder (volgens de Commissie) de dubbele groene en digitale transitie.

Maar kan deze richtlijn grensoverschrijdende activiteiten faciliteren van verenigingen waar burgers samenkomen om gemeenschappelijke activiteiten na te streven die verder gaan dan een commercieel belang? Al in 1991 deed de Commissie een voorstel voor een verordening (EEG) van de Raad betreffende het statuut van een Europese vereniging (COM(1991)0273). De lidstaten steunden een dergelijk instrument niet. Dit verklaart de verwijzing van de Commissie naar subsidiariteit en haar zorgvuldige afweging van de belangen van de lidstaten met betrekking tot zaken als belastingen, registratie en vertegenwoordiging. De “resultaten van de ex-post evaluaties, stakeholder raadplegingen en effectbeoordelingen” geven een inzichtelijk overzicht van de standpunten van de verschillende stakeholders.

Wettelijke vormen
Er is dringend behoefte aan een specifiek en effectief instrument voor grensoverschrijdende samenwerking tussen burgers en non-profitorganisaties. Het idee is om in elke lidstaat een nieuwe rechtsvorm voor non-profitorganisaties in te voeren die speciaal is ontworpen voor grensoverschrijdende doeleinden (de ECBA), naast de bestaande nationale rechtsvormen. Nog belangrijker is het om automatische erkenning van deze nieuwe rechtsvorm in de hele Unie mogelijk te maken zodra een ECBA in een lidstaat is geregistreerd. Organisatie is belangrijk! Zeker over de grenzen heen. De rechtsvorm en organisatorische inrichting kunnen bepalend zijn voor de reikwijdte en efficiëntie van grensoverschrijdende samenwerking. Maar alleen de toekomst kan uitwijzen of deze richtlijn de grensoverschrijdende activiteiten van NGO’s naar een hoger niveau van grensoverschrijdende samenwerking zal tillen en of deze richtlijn meer en betere economische en maatschappelijke waarde zal genereren in onze grensoverschrijdende regio. De Duitse Europarlementariër Sergey Lagodinsky is de rapporteur voor de onderhandelingen in het Parlement. Hij zegt dat “democratie niet ophoudt bij nationale grenzen: burgerbetrokkenheid in associaties is de kern van een levendige democratie en de basis voor onze Europese toekomst”. Inderdaad: waarom zouden we armoede, klimaatverandering, racisme en/of milieuvervuiling niet samen bestrijden in grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden? Deze vraag is volgens mij bijzonder relevant voor wie in grensoverschrijdende regio’s woont, werkt en samenwerkt.